Gebruik voor de afvoerweg steeds stabiele
Q
Q
afvoerbuizen met een gladde binnenzijde en geen
flexbuis of flexibele slang.
De luchtafvoer moet in dienovereenkomstige kanalen
Q
Q
naar buiten of naar de recirculatie-unit worden geleid.
Meer ontwerpvoorbeelden en tips vindt u in het
Q
Q
ventilatiehandboek (niet meegeleverd).
Extra motor installeren
Installeer de extra motor in het ventilatiekanaal.
X
X
Houd hierbij tussen de motoreenheden een afstand
X
X
van min. 300 cm aan.
Gebruik voor uw BORA kookveldafzuigsysteem
X
X
uitsluitend BORA Universal motoren.
Kookveldafzuiging bedienen met een
vuurhaard die afhankelijk is van de
kamerlucht
INFO
Bij de uitvoering van de luchtafvoerleiding
moeten de door de overheid opgelegde
voorschriften en regionale wetten in acht
worden genomen. Er moet voor voldoende
aanvoerlucht worden gezorgd.
Vuurhaarden die van de kamerlucht afhankelijk
zijn (bijv. met gas, olie, hout of kolen bediende
verwarmingstoestellen, doorstroomverwarmers,
warmwaterbereiders) halen verbrandingslucht uit de
kamer waar ze zijn opgesteld en leiden de uitlaatgassen
door een uitlaatgasinstallatie (bijv. schouw) naar de
openlucht.
Wanneer de kookveldafzuiging in gebruik is in de variant
met luchtafvoer, wordt kamerlucht onttrokken aan
de ruimte waar de afzuiging is opgesteld en aan de
aanpalende ruimten. Zonder toereikende luchttoevoer
ontstaat er een onderdruk. Giftige gassen uit de schouw
of afzuigschacht worden weer de woonruimten ingezogen.
Afb. 6.24
Montage met luchtafvoer – niet toegestaan
Afb. 6.25
Montage met luchtafvoer – correct
www.bora.com
Wanneer er in de opstellingsruimte tegelijkertijd een
X
X
kookveldafzuiging en een vuurhaard in bedrijf zijn, moet
u ervoor zorgen dat:
de onderdruk maximaal 4 Pa (4 x 10-5 bar)
Q
Q
bedraagt;
er een veiligheidstechnische inrichting wordt gebruikt
Q
Q
(bv. raamcontactschakelaar, onderdruksensor) die
een voldoende grote aanvoer van verse lucht
waarborgt;
de luchtafvoer niet in een schoorsteen wordt geleid
Q
Q
die gebruikt wordt voor uitlaatgassen van met gas
of andere brandstoffen aangedreven toestellen;
de montage door een bevoegd vakman (bijv.
Q
Q
schoorsteenveger) wordt gecontroleerd en vrijgegeven.
6.6
Stroom aansluiten en
communicatie op gang brengen
Leef alle veiligheidsinstructies en waarschuwingen na
X
X
(zie hoofdstuk Veiligheid).
Leef alle nationale en regionale wetten, voorschriften
X
X
en aanvullende voorschriften van lokale
elektriciteitsmaatschappijen na.
De stekker van de netaansluitkabel moet na de
Q
Q
montage toegankelijk zijn.
Als de netaansluitkabel beschadigd raakt, moet deze
Q
Q
worden vervangen.
Besturingsunit en motor met de
kookveldafzuiging verbinden
1
2
3
Afb. 6.26
Aansluitingen van de besturingsunit
[1]
Communicatieleiding CAT 5
[2]
Home Out
[3]
Home In
[4]
Stuurkabel motor 1
[5]
Stuurkabel motor 2
[6]
Netaansluitkabel motor 1
[7]
Netaansluitkabel motor 2
[8]
Netaansluitkabel met zwakstroomzekering
Montage
4
6
8
5
7
NL
21