Download Print deze pagina

Advertenties

Aandachtspunten (brine)water/water
Ontwerp, installatie en beheer van grondgebonden warmtepompen is onderhevig aan de BRL 6000.
Kies de juiste leidingdiameters en zorg voor voldoende ontluchtingsmogelijkheden in zowel bron- als afgiftesysteem.
Zorg voor voldoende expansiemogelijkheid; Plaats zowel in bron- als afgiftesysteem een expansievat en zorg dat er altijd een open verbinding is tussen
warmtebron en dit vat, voorkom dat driewegkleppen en eventuele keerkleppen deze verbinding kunnen afsluiten. Noot: in sommige schema's treft u
2 expansievaten in het afgifte systeem, als er een altijd open verbinding is (geen afsluiters) tussen de verschillende warmtebronnen volstaat 1
expansievat natuurlijk ook.
Plaats in de installatie zowel aan bron- als afgiftezijde een overstort en manometer (zie schema's voor plaatbepaling).
Zorg bij een gesloten bron, maar ook in het tussen-circuit bij een open bron, voor voldoende glycol toevoeging (normaliter 30% / -15°C). De uitgaande
temperatuur naar de bron (bron uit) mag, bij bodemenergie BRL, niet lager dan -3°C zijn. Auto reset voor bronbeveiliging mag niet aan staan.
Bij PVT panelen als bron kunt u kiezen voor -12°C als beveiliging, uiteraard is voldoende glycol toevoeging dan belangrijk en auto reset mag dan aan.
Bij een water gevulde bron (zonder glycol toevoeging) is een flowsensor in de bron-installatie gewenst. **
De beveiligingstemperatuur 'bron uit' mag dan niet lager staan dan +3°C en 'auto reset' mag niet aan staan.
De levensduur van een warmtepomp wordt o.a. bepaald door het aantal starts en stops;
Zorg dat de installatie voldoende systeeminhoud heeft (zie installatiehandleiding), bij na-regeling kan een buffervat noodzakelijk zijn.
Denk eraan dat niet elke boiler geschikt is voor een warmtepomp, raadpleeg onze boilerselectietabel in de prijscatalogus.
Naast de hydraulische schema's treft u op onze website ook verkort elektrische-aansluitoverzichten.
Start minimaal 2 dagen voor de inbedrijfstelling de bronpomp zodat deze goed ontlucht is en glycol zich heeft kunnen mengen met het bronwater.
Zowel in het bron- als afgiftesysteem is een vuilfilter verplicht. In een installatie waar in het afgiftesysteem gebruik wordt gemaakt van stalen- leidingen
en/of stalen componenten, is (in plaats van het meegeleverde vuilfilter) een magneetfilter ten zeerste aan te bevelen. Zie het hydraulisch schema voor
bepaling van plaats en flow richting. Het gehele debiet dient gefilterd te worden (geen bypass filter).
Indien NIBE verantwoordelijk is voor de BRL, worden bronzijdig geen stalen leidingen toegestaan.
** Gebruik bij voorkeur een elektronische flow-schakelaar zoals bijvoorbeeld type SN 450-A4-WR2 van EGE-Electronik.
Deze is goed in te stellen en heeft, naast een 230~ Volt voeding, een potentiaal-vrij wisselcontact als uitgang.
U kunt een aux-ingang van de warmtepomp gebruiken als 'bronregelaar', op het moment dat de bronpomp is gaan draaien verwacht de
regeling een gesloten contact om vervolgens dan pas de compressor vrij te geven. Hydraulisch kunt u in de bronleiding een T stuk maken
met een 1/2-duims binnendraad aansluiting in het midden waarin u de flow controller kunt monteren, met de meetsensor in de flow.
Tip: tijdens de eerste start is met name de 'zuiggastemperatuur' een goede indicator om te kijken of er bronzijdig
voldoende flow is. De zuiggastemperatuur mag niet onder de 0°C komen, deze stabiliseert normaal ergens boven de 5°C
NP-V23

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Nibe BRL 6000

  • Pagina 1 Aandachtspunten (brine)water/water NP-V23 • Ontwerp, installatie en beheer van grondgebonden warmtepompen is onderhevig aan de BRL 6000. • Kies de juiste leidingdiameters en zorg voor voldoende ontluchtingsmogelijkheden in zowel bron- als afgiftesysteem. • Zorg voor voldoende expansiemogelijkheid; Plaats zowel in bron- als afgiftesysteem een expansievat en zorg dat er altijd een open verbinding is tussen warmtebron en dit vat, voorkom dat driewegkleppen en eventuele keerkleppen deze verbinding kunnen afsluiten.
  • Pagina 2: Indicatie Leidingdiameter

    Indicatie leidingdiameter NP-V23 Uit het vermogen wat over een leiding moet met de daarbij gewenste delta T, volgt een BBbb leidingdiameter. Afgifte: Voorbeeld: U heeft een toestel gekozen dat maximaal 8 kW vermogen kan leveren en de door u gewenste delta T (verschil tussen aanvoer- en retourleiding) is 7 °C ;...
  • Pagina 3 Minimaal systeeminhoud (brine)water/water (7k) (bepaling buffer) NP-V23 Toestel: Bij zoneregeling, waarbij groepen in het afgiftesysteem dicht kunnen lopen, is vaak een buffer nodig om de 1145 - 1245 A/U minimaal systeeminhoud te kunnen garanderen. Vermogen bij 0/35 Min. systeeminhoud 6 kW 120 liter Als de brontemperatuur 10°C, is in plaats van 0°C, wordt het vermogen en minimaal systeeminhoud circa 30% 8 kW...
  • Pagina 4 Buffervat NP-V23 Een buffervat kan, bijvoorbeeld bij zoneregeling, nodig zijn om de minimaal systeeminhoud te garanderen (start- /stops te beperken). Mogelijkheid 1: Parallel-buffer; De warmtepomp is min of meer onafhankelijk van het afgiftesysteem, wel is een extra pomp nodig (buffer naar afgifte). BT25 BT25 °C...
  • Pagina 5 Elektra, (brine)water/water warmtepomp. NP-V23 Op onze website treft u (per product) naast de uitgebreide installateurshandleiding ook beknopte elektrische- en hydraulische schema’s. Bekabeling zwakstroom: gebruik signaal-, telefoon-, of sensorkabel van minimaal 0,75 mm² (bijvoorbeeld YSTY of JY(st)Y) -Temperatuur-sensoren BT.. 2 x 0,75 mm² -RMU ruimte eenheid 4 x 0,75 mm²...
  • Pagina 6 Legenda QN 10 = Drieweg/omloopklep boiler/verwarming QN 19 = Drieweg/omloopklep zwembad/verwarming NP-V23 Regeling, 230 V~ QN 25 = Mengklep extra klimaatsysteem (na-regeling) QN 11 = Menglep schunt gestuurde bijverwarming Regelklep, 230 V~ 3 punts AB / altijd open) BT = Temperatuursensor: Omloop(wissel)klep, 230 V~ spanningsterugloop 2 weg(debiet)klep, 230 V~ 2 wegafsluiter, 230 V~...
  • Pagina 7 TIP: volgorde van leidingen in een schema In de praktijk komt het natuurlijk voor, door bijvoorbeeld ruimtegebrek, dat toestellen niet in die volgorde kunnen worden geplaatst als in het hydraulisch principeschema zijn getekend. Natuurlijk is dat geen bezwaar: let daarbij wel goed op de volgorde van leidingen en waar deze bij elkaar komen.