5
Transport, plaatsing en installatie
Transport
De installatie wordt doorgaans compleet gemonteerd en gereed voor inbouw aangeleverd.
Tijdens transport dient de installatie op passende wijze te worden ondersteund.
Attentie
Let op dat de installatie tijdens transport niet kan wegglijden en/of
kantelen! Tijdens transport altijd goed vastzetten met spanbanden!
Plaatsing
De installatie dient altijd op een vaste en vlakke ondergrond geplaatst te worden.
De aan- en afvoeropeningen mogen niet worden afgesloten: vrije circulatie van lucht dient
altijd mogelijk te zijn.
De installatie dient zo geplaatst te worden dat deze goed toegankelijk is voor onderhouds- en
reinigingswerkzaamheden. Let op dat de toegangsdeuren geheel geopend kunnen worden.
Attentie
Montage en installatie mag alleen geschieden door daarvoor opgeleide
vakmensen! Lees eerst de veiligheidsvoorschriften in hoofdstuk 3!
Elektrische aansluiting en draairichting
De specificaties van de voorgeschreven zekeringen staan beschreven in hoofdstuk 4.
De installatie dient te worden aangesloten op 3-fase draaistroom (400V). Bij het voor de
eerste keer inschakelen van de ventilatormotor dient gecontroleerd te worden of de draai-
richting van de rotor overeenkomt met de richting van de pijl, zoals aangegeven op de motor-
behuizing. Zo niet, dan dient de aansluiting van de fasen zodanig verwisseld te worden dat de
ventilator in de juiste richting draait.
Attentie
Op het typeplaatje van de installatie staat aangegeven welke eisen
worden gesteld aan de elektrische aansluiting van de installatie
12