6 - ALARMEN EN STORINGEN
6.1 Alarmen
Alarmen worden gebruikt om u te informeren over
een storing van een van de onderdelen van het
warmtepomp- of koelmachinesysteem.
Als een alarm optreedt, wordt het alarmpictogram
weergegeven:
Vast pictogram: Alarmconditie
gedetecteerd; de unit is gestopt
Knipperend pictogram: Alarmconditie
gedetecteerd; de unit draait
De alarmen bekijken
1.
Houd tegelijk de toetsen Mode en Schedule 2
seconden ingedrukt.
2.
Het alarmmenu wordt weergegeven.
3.
Druk op de toets Omlaag of Omhoog om de
alarmen weer te geven (1 tot 5).
Er worden twee alarmtypes weergegeven:
Huidige alarmen (C-X) / Vroegere alarmen (P-X).
Voorbeeld:
Huidig alarm
C1
Alarmcode
16
Voorbeeld:
Vroeger alarm
Alarmcode
Alarmen resetten
Houd in het alarmmenu tegelijk de toetsen Mode en
1.
Schedule 2 seconden ingedrukt.
2.
Het reset alarmmenu wordt weergegeven.
3.
Druk op de Omhoog of Omlaag toets om het alarm
resetten in te stellen op "Yes" (Ja).
Alarm resetten: NO
4.
Houd tegelijk de toetsen Mode en Schedule 2
seconden ingedrukt om het resetten van de alarmen
te bevestigen.
Verlaten van het alarmscherm
5.
Houd de toets Occupancy ingedrukt tot het
beginscherm wordt weergegeven.
Voor meer informatie over de alarmen, raadpleegt u
het IOM handboek.
NL-17
P1
15
Alarm resetten: YES
EREBA T-HT / He