Informatie over opstellingslocatie
– Plaats het apparaat op een stevige, vlak-
ke ondergrond (bijvoorbeeld een tafel of
zijplank).
– Zorg ervoor dat het apparaat niet kan kan-
telen.
Bediening
Als eerste ontgrendelt u de ponshendel met
de ontgrendeling (8) in de richting OPEN. Voer
om te beginnen enkele proefponsingen uit
met afvalpapier om vertrouwd te raken met
het apparaat. Bij de eerste ponsingen kan
sprake zijn van enig vuil.
Ponsen en inbinden
Breedte bindrug vastleggen
Afhankelijk van het aantal vellen hebt u draad-
bindruggen van verschillende breedte nodig.
Deze informatie is te vinden in de onderstaan-
de tabel. De tabel wordt bovendien voor op
het apparaat afgedrukt.
Draadbindruggen
Aantal vellen
Binnendiameter
(80 g/m
)
2
5 mm
30 vel
6 mm
45 vel
8 mm
60 vel
10 mm
85 vel
11 mm
95 vel
12 mm
110 vel
14 mm
125 vel
Bovendien kunt u de benodigde bindrug-
breedte vaststellen met behulp van de papier-
diktemeter (5).
1. Leg daartoe uw geselecteerde hoeveelheid
papier achter de papierdiktemeter (5) voor
op het apparaat en lees de benodigde
bindrugdikte af.
4
OD-120_NL.indd 4-5
GEBRUIKSAANWIJZINGL
Draadbindmachine OD-120
5
Voorbereidingen voor inbinden
2. Stel de bijpassende draadspiraalgrootte
vast met behulp van de meettabel (1) voor
links op het apparaat.
1
3. Schuif de bijpassende draadspiraal in de
ophanging (7) achter op het apparaat,
zodat de open draadvingers naar achteren
wijzen.
7
Voorbereidingen voor ponsen
Onthoud, voordat u met ponsen begint, dat de
maximale ponscapaciteit 12 vel bedraagt. Deze
waarde heeft betrekking op 80-grams papier
GEBRUIKSAANWIJZING
Draadbindmachine OD-120
(komt overeen met de dikte van gebruikelijk ko-
pieerpapier). Pons de doorzichtige afdekfolie
en de kartonnen rug afzonderlijk.
4. Kies het aantal benodigde ponsgaten
(afhankelijk van het papierformaat), door
de desbetreffende metalen haak (9) naar
buiten te trekken. Probeer dit bij voorkeur
uit met een testvel.
9
Papier uitlijnen
5. Lijn alle vellen uit door het papier krachtig
op te stoten.
Papierstapel plaatsen en ponsen
6. Stel de zijaanslag voor het papier (2) in op
uw papiergrootte.
2
7. Schuif de papierstapel voor het ponsen
recht in de ponsschacht (3).
8. Lijn de papierstapel uit tegen de schuif van
de zijaanslag voor het papier (2).
9. Druk de ponshendel (4) met beide handen
krachtig omlaag om de vellen van uw docu-
ment te ponsen.
4
Inbinden
10. Plaats het geponste papier in de juiste
volgorde in de geopende draadbindrug.
11. Stel de gebruikte draadspiraalgrootte (6)
boven aan de inbindsleuf (10) in.
12. Verwijder voorzichtig de draadbindrug met
alle geplaatste vellen.
13. Plaats de draadbindrug, inclusief geplaatste
vellen, met de open kant naar beneden in
de magnetische inbindsleuf (10).
14. Druk voorzichtig met de hendel (4) de
draadbindrug samen. Nu kunt u het inge-
bonden document van bovenaf uitnemen.
.
10
4
15. Vergrendel het apparaat na het gebruik
door de vergrendeling (8) richting LOCK te
zetten.
11.03.2009 15:46:24
5