serie met de condensator, ter bescherming tegen grote stroompieken. Wanneer de sensor gebruikt
wordt met CMA interfaces, dan is de zwarte, negatieve draad verbonden met de aarde van de
computer.
IJking
De CMA ladingsensor BT19i wordt geijkt geleverd. Het uitgangssignaal van de Ladingsensor is recht
evenredig met de hoeveelheid lading. Elk meetbereik heeft een eigen ijking. De ijkingsfuncties zijn:
Meetbereik
Meetbereik
Meetbereik
In de Coach software kan de ijking uit de EEPROM van de sensor gekozen worden, of de ijking uit de
standaardbibliotheek van Coach. Voor meer meetnauwkeurigheid kan de voorgedefinieerde ijking
opgeschoven worden.
Tips
Bij opslag van de sensor moeten de ingangskabels kortgesloten zijn, zodat ze geen hoog statisch
potentiaal kunnen opbouwen dat de sensor zou kunnen beschadigen.
Aangezien de sensor zeer kleine ladingen kan meten (sensitief om elektrische velden te meten) is
het belangrijk om experimenten te beginnen met het resetten van de sensor (op nul zetten). Houd
daartoe gedurende enkele seconden de ontlaadknop ingedrukt.
Wanneer je het meetbereik van de sensor verandert, ontlaad dan eerst de sensor door de draden
even kort te sluiten, om er zeker van te zijn dat de interne condensator geheel ontladen is.
Indrukken van de resetknop terwijl de draden verbonden zijn met een spanningsbron zoals een
voedingskastje of batterij zal een fout in de aflezing van de sensor veroorzaken. Het is echter wel
mogelijk om de resetknop te gebruiken wanneer deze verbonden is met een collectorscherm of
zwevende condensatorplaat. Zolang de sensor de waarde nul geeft na het resetten zal deze
vervolgens correcte meetwaarden geven.
Pas op met het aanraken van de metalen gedeelten van de verbindingsdraden, aangezien dit het
uitlezen van de sensor kan beïnvloeden. De isolatoren van de clips kunnen snel vet worden van
het aanraken, en vingers dragen vaak kleine hoeveelheden lading met een hoog potentiaal, die
gemakkelijk door de isolatie kunnen lekken. De beste manier om dit effect te minimaliseren is
door de vingers te aarden voordat de ingangsdraden van elkaar worden losgemaakt. Begin een
meting voordat de rode kabel wordt losgemaakt van de aarde (zwarte kabel), zodat kan worden
waargenomen of er sprake is van 'valse' lading voordat de verbinding gemaakt wordt. Bij
verbinding van de sensor met elektrostatische bronnen (met variabele spanning i.t.t. een batterij),
kan de Ontlaadknop gebruikt worden zolang de sensor verbonden is met een passieve
ladingsreceptor. Let erop dat de sensor eerst nul aangeeft na de reset.
De sensor is niet differentieel; dat wil zeggen dat de negatieve draad (zwart) altijd verbonden
moet zijn met de aarde.
In sommige gevallen helpt het om de sensor in te pakken in aluminimum folie om de gemeten
waarden te stabiliseren.
Voer je experiment snel uit. Als gevolg van lekstromen in de kabel en het apparaat, zullen de
afgelezen waarden zelden betrouwbaar zijn na verloop van 15 s.
Weersomstandigheden hebben effect op de meetwaarden. Probeer bij droog weer
lichaamsbeweging rondom je experiment tot het minimum te beperken omdat dit het effect van
0 .. 5 nC:
0 .. 25 nC:
0 .. 100 nC:
C (nC) = 2.2 * V
(V)- 5.5
uit
C (nC) = 10,0 * V
(V) – 25,0
uit
C (nC) = 39.0 * V
(V) – 97,5
uit
BT19i Ladingsensor Gebruikershandleiding |
3