een afwasautomaat. Dit kan de
antiaanbaklaag beschadigen.
• Droog de oven als de ovenruimte nat
is na gebruik.
11.2 Verwijderen van de
geleiders
Zorg ervoor dat het apparaat is
afgekoeld voordat u onderhoud verricht.
Gevaar voor brandwonden.
Om het apparaat te reinigen, verwijder
de inschuifrails.
1. Inschuifrails voorzichtig naar boven
toe uit de voorste ophanging
trekken.
2. Trek de inschuifrail bij de voorkant uit
de zijwand.
3. Geleiders uit de achterste ophanging
trekken.
Installeer de geleiders in de omgekeerde
volgorde.
11.3 Het lampje vervangen
Leg een doek op de bodem van de
binnenkant van het apparaat. Dit
12. PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
12.1 Problemen oplossen
Probleem
U kunt de oven niet inscha-
kelen of bedienen.
De oven wordt niet warm.
1
3
2
Mogelijke oorzaak
De oven is niet aangesloten
op een elektriciteitsnet of is
niet goed geïnstalleerd.
De oven is uitgeschakeld.
voorkomt schade aan het afdekglas en
de ovenruimte.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor elektrocutie!
Maak de zekering los
voordat u de lamp vervangt.
De lamp en het afdekglas
kunnen heet zijn.
LET OP!
Houd de halogeenlamp
altijd met een doek vast om
te voorkomen dat er
vetrestjes op de ovenlamp
verbranden.
1. Schakel het apparaat uit.
2. Verwijder de zekeringen in de
zekeringenkast, of schakel de
stroomonderbreker uit.
Het bovenste lampje
1. Draai het afdekglas van de lamp naar
rechts en verwijder het.
2. Reinig het afdekglas.
3. Vervang de lamp door een geschikte
300 °C hittebestendige lamp.
4. Plaats het afdekglas terug.
Oplossing
Controleer of de oven goed
is aangesloten op het elek-
triciteitsnet (zie het aansluit-
diagram indien beschikbaar).
Schakel de oven in.
NEDERLANDS
27