Luchtfilter reinigen
Let op
Zorg dat de luchtfilters niet versleten of beschadigd
zijn. De hoeken en randen van de luchtfilters mogen
niet zijn vervormd of afgerond. Controleer voor het
weer plaatsen van de luchtfilters of ze onbeschadigd
en droog zijn!
Het luchtfilter moet worden gereinigd, zodra het vervuild is. Dit
is bijv. merkbaar aan een gereduceerd vermogen (zie hoofdstuk
defecten en storingen).
Na 250 bedrijfsuren brandt de LED FILTER RESET (14), om te
herinneren aan de filterreiniging.
1. Verwijder het luchtfilter uit het apparaat.
2. Maak het filter schoon met een zachte, pluisvrije en licht
bevochtigde doek. Is het filter sterk vervuild, maak het dan
schoon met warm water, vermengd met een neutraal
reinigingsmiddel.
3. Laat het filter volledig drogen. Plaats geen natte filters in
het apparaat!
14
4. Plaats het luchtfilter weer in het apparaat.
5. Druk op de toets FILTER (15), om de LED FILTER
RESET (14) te resetten.
Condensreservoir legen
Is het condensreservoir vol of niet goed geplaatst, stopt het
apparaat het ontvochtigingsbedrijf en schakelt uit. De indicatie
TANK FULL (12) brandt.
1. Verwijder het condensreservoir uit het apparaat.
2. Het condensreservoir legen via een afvoer of in een
gootsteen.
luchtontvochtiger TTK 60 E
NL