Installatiehandleiding
Dampafzuiger DF-SLG5 / DF-SLG6
Inbouwdampafzuiger
Gebruikswijzen: afzuiging / circulatie
De installatie mag uitsluitend door vakkundig personeel worden uitgevoerd. Alle stappen moeten één voor één volledig worden
uitgevoerd en gecontroleerd.
Geldigheidsbereik
Deze installatiehandleiding geldt voor de modellen:
377 (DF-SLG5, montagebreedte 55 cm)
384 (DF-SLG6, montagebreedte 60 cm)
Algemene aanwijzingen
Bij gelijktijdig gebruik van vuurhaarden, zoals verwarmingstoestellen op hout, gas, olie of kolen, is een gevaarloos bedrijf alleen
mogelijk als de onderdruk in de ruimte van 4 Pa (0,04 mbar) niet wordt overschreden. Vergiftigingsgevaar! Er moet een vol-
doende aanvoer van verse lucht zeker gesteld zijn, bv. door openingen in deuren en ramen die niet gesloten kunnen worden,
samen met luchttoevoer- en -afvoerkasten in de muur of door andere technische maatregelen.
Indien het toestel boven gaskookvelden wordt gemonteerd, moet iedere kookzone met een ontstekingsbeveiliging zijn uitgerust
en de minimale afstanden (zie «Afmetingen») moeten worden aangehouden.
Een vlekkeloze reparatie kan enkel gewaarborgd worden als te allen tijde een storingsvrije deïnstallatie van het complete toe-
stel mogelijk is.
Serviceplaatje
A
Verwijder het vetfilter. Het serviceplaatje bevindt zich aan de binnenkant van het toestel.
Bijgeleverd installatietoebehoren
Alle bevestigingselementen worden meegeleverd.
Afzuigwerking
De afzuiging mag niet naar een schoorsteen worden geleid, die wordt gebruikt voor afgassen van toestellen op gas of andere
brandstoffen.
De voorschriften van de plaatselijke brandweer dienen aangehouden te worden.
Luchtcirculatiewerking
Als het toestel wordt gebruikt om lucht te circuleren, bestaan de volgende mogelijkheden:
– Gebruik van een actief koolstoffilter direct in het toestel (zie J415.48)
Het dwarsdoorsnedeoppervlak (uitblaasoppervlak) van het ventilatierooster moet min. 200 cm² bedragen.
Hierbij stroomt de afzuiglucht door het aansluitstuk van de luchtafvoer, wordt daar uitgeblazen en door een ventilatierooster in de
plafondafsluiting in de ruimte teruggeblazen.
– Gebruik van een luchtrecyclingscassette LRC1 (zie H4.0830)
Hierbij wordt het actieve koolstoffilter in de luchtrecyclingscassette geplaatst. De afzuiglucht stroomt door het aansluitstuk van de
luchtafvoer en een luchtafvoerleiding in de cassette en wordt door het uitblaasrooster weer in de ruimte teruggeblazen.
Elektrische aansluitingen
Elektrische aansluitingen moeten door vakkundig personeel uitgevoerd worden volgens de normen en richtlijnen voor
laagspanningsinstallaties en volgens de bepalingen van de plaatselijke elektriciteitsbedrijven.
Een stekkerklaar toestel mag uitsluitend aangesloten worden op een randaardestopcontact dat volgens de voorschriften is ge-
enstalleerd. De huisinstallatie dient te worden voorzien van een netscheidingsinrichting met 3 mm contactopening. Schake-
laars, stekkers, LS-automaten en smeltzekeringen die na installatie van het toestel vrij toegankelijk zijn en die als schakelaar
dienen voor alle poolgeleiders, zijn als scheider toelaatbaar. Een onberispelijke aardaansluiting en gescheiden gelegde
neutrale en randaardeleidingen zorgen voor een veilige en storingsvrije werking. Na montage mogen spanningsvoerende
onderdelen en leidingen met bedrijfsisolatie niet aanraakbaar zijn. Controleer oude installaties.
A
Informatie over de vereiste netspanning, stroomsoort en beveiliging vindt u op het serviceplaatje.
1
J377.117-1
6.1.14 FUW