AANWIJZING
Fouten oplossen
Hieronder vindt u de meest voorkomende storingmeldingen,
mogelijke oorzaken en hoe u de storing kunt verhelpen.
Een volledige tabel met alle storingmeldingen, mogelijke oorzaken en
maatregelen om storingen te verhelpen vindt u op pagina 35 en
volgende in de bedieningshandleiding.
Werking zonder kap /Meetfout bij sterke lichtinval
Bij installatie en werking zonder apparaatkap (art.nr. 37798) moet
direct zonlicht of sterke lichtinval worden vermeden, omdat dit de
meting kan beïnvloeden.
Foutmelding "38 Watertekort"
Mogelijke oplossing:
Controleer de watertoevoer (zeef, etc.) op vreemde voorwerpen.
Reinig de filterzeef eventueel. Let erop dat de watertoevoer niet
te lang is.
De ingangsdruk is te laag (minder dan 1 bar). Verwijder de
drukregelkern (zie hoofdstuk 'Regel-/filterhuis reinigen').
Om de meetkamer te spoelen en te vullen moet normaal
gesproken 400 ml/min door de meetkamer lopen.
Oxidatie op de flexfilm in de meetkamerhouder. Vervang de
meetkamerhouder.
Foutmelding "33 Fout Optiek LED1" en "27 Fout
Optiek LED2"
Mogelijke oplossing:
De optische eenheid geeft een foutmelding. De ontvanger is
defect. Vervang de meetkamerhouder.
Door te koud water <8°C in combinatie met een vochtige, warme
omgevingstemperatuur >28-30°C kunnen er waterdruppeltjes
gevormd worden op de zichtvensters.
Foutmelding "34 Fout troebelheid"
Mogelijke oplossing:
Controleer of het toegevoerde meetwater erg troebel of vervuild
is.
Controleer of de zichtvensters vervuild zijn en reinig indien nodig.
Controleer of de flexfilm droog is. Indien u een lek vaststelt,
vervang dan de meetkamerhouder.
Installeer eventueel een filter (art.nr. 11217) in de toevoerzone
van het apparaat.
Fouten oplossen
15