Installeer de ventilator als volgt.
Fig. 4.6
•
Breng rubber plakstrip (A) aan rond de aanzuigopening aan
de bovenkant van de unit. Zorg ervoor dat de plakstrip de
gaten niet geheel afdekt.
•
Demonteer het servicepaneel (zie Fig. 2.1F).
Fig. 4.6
Rubber plakstrip
Als u van plan bent om een uitblaaskanaal en/of
geluiddemper op de ventilator aan te sluiten, raden
wij u aan eerst het benodigde verloopstuk (van
rechthoekig naar rond) te monteren. Zie paragraaf
4.10.1 voor de installatie-instructies.
De inlaatflens van de ventilator is voorzien van 6 bouten. De
posities van deze bouten corresponderen met de 6 gaten aan
de bovenkant van de filterunit; 2 grote en 4 kleine gaten. Om
de ventilator te installeren, heeft u alleen de 4 kleine gaten
nodig.
Fig. 4.7
•
Bepaal de gewenste uitblaasrichting van de ventilator.
•
Bepaal welke 4 bouten overeenkomen met de 4 kleine
gaten in de filterunit.
•
Verwijder deze 4 bouten uit de inlaatflens
•
(1) Steek 4 centreerbouten (A) in de behuizing op de
positie van de verwijderde bouten.
•
(2) Zet de ventilator voorzichtig op de bovenkant van de
filterunit. Steek daarbij de centreerbouten in de 4 gaten.
•
Zet van binnenuit 4 flensborgmoeren M8 (B) op de
centreerbouten en draai ze vast.
•
Monteer het servicepaneel.
21. U heeft deze bouten niet meer nodig. De andere twee bouten blijven
ongebruikt maar moeten wel in de inlaatflens blijven zitten
0000115682/171121/D WallPro
A
Fig. 4.7
4.5
Fig. 4.8
•
•
•
.
21
Fig. 4.8
4.6
•
22. De verschillende kleuren vergemakkelijken correcte aansluiting op de
23. In geval van een "EM"-type is de installatiehoogte minder kritisch, omdat de
1
2
Centreerbouten
Persluchtaansluiting (filterunit)
LET OP!
De perslucht moet vrij zijn van olie en vocht volgens
ISO 8573-3 klasse 6.
Monteer een snelkoppeling met G 3/8" draad (mannelijk)
op de fitting (vrouwelijk) (A) op de unit.
Monteer een persluchttoevoerslang aan deze koppeling.
Sluit de luchtslangen
aan op de connectors + en
22
− (B+C).
Persluchtaansluiting (achterkant van de unit)
Wandbeugel
LET OP!
Voordat u de wandbeugel installeert, controleer of
de muur of de montageconstructie sterk en stevig
genoeg is. Zie paragraaf 1.4 voor het gewicht van
de filterunit, de ventilator en de afzuigarm(en).
Zie Fig. VI op pagina 22 voor de aanbevolen
montagehoogte
en het gatenpatroon van de wandbeugel.
23
controlebox
afzuigarmen apart van de filterunit worden geïnstalleerd. Echter, om bochten
(=drukverlies) in het leidingwerk zoveel mogelijk te voorkomen, raden wij aan
om de filterunit op de aangegeven hoogte te installeren en de armen zo dicht
mogelijk bij de unit te installeren.
A (4x)
B (4x)
A
B
C
E
9