SnelHeId reGelen
Om het gashendel in de neutrale stand te zetten, moet
de pijl op het gashendel in lijn staan met het merkteken
op de stuurstang (Figuur 11). Plaats het gashendel altijd
in de neutrale stand voordat u de motor aansluit. Draai
het hendel met de klok mee om de motor voorwaarts
te laten draaien, draai het gashendel tegen de klok in
om de motor achterwaarts te laten draaien. Hoe verder
het gashendel open of weggedraaid wordt van de
neutraalstand, hoe sneller de motor zal gaan draaien.
Het gashendel kan in verschillende standen vastgezet
worden met de weerstandversteller.
Bij gebruik van de motor, altijd het
veiligheidskoord aan de dodemansknop
bevestigen. Wanneer de bestuurder
WAARSCHUWING
onverhoopt in het water mocht vallen,
zal hierdoor de motor stilgezet worden
(Figuur 11.1).
StuurweerStAnd InStellen
Draai de stelknop aan of los om de gewenste
weerstand voor het sturen in te stellen (Figuur 12).
StAArtlenGte InStellen
Pak de motorstang stevig vast en klap de kraag van de
lengteversteller open, plaats de motor op de gewenste
lengte en klem de kraag weer vast (Figuur 13).
Bediening van de motor
Figuur 11
Figuur 11.1
Figuur 12
losnemen
lengteverstelling
Figuur 13
11