Inhoudsopgave
Advertenties
GEBRUIKERSINTERFACE
AAN/UIT
Inschakelen: Druk terwijl het apparaat uit staat op de aan-uittoets
. Het apparaat wordt ingeschakeld met
een "pieptoon" en wordt in de standaardmodus "AUTOMATISCH" gezet.
Het indicatorlampje "AUTO" gaat branden, de sensor begint te detecteren en het apparaat begint te werken.
Druk nogmaals op de aan-uitknop om het apparaat uit te schakelen.
SELECTIE VAN DE MODUS
Wanneer het apparaat is ingeschakeld, drukt u op de toets "MODE" (modus) om AUTO, SLEEP, UV, AUTO +UV,
SLEEP + UV, FAN MODE te kiezen. Het bijbehorende indicatorlampje gaat branden.
Modus "Sleep" (slaapmodus):
Het apparaat schakelt automatisch over op lage ventilatorsnelheid. Als
het apparaat in de slaapmodus staat en u op de knop voor ventilatorsnelheid drukt, wordt de slaapmodus
uitgeschakeld en kunt u de ventilatorsnelheid aanpassen.
Modus "Auto":
Het apparaat past de ventilatorsnelheid automatisch aan de luchtkwaliteit in de ruimte aan. Als
het apparaat in de modus "Auto" staat en u op de knop voor ventilatorsnelheid drukt, wordt de modus "Auto"
uitgeschakeld en kunt u de ventilatorsnelheid aanpassen.
Modus "UV":
Het apparaat past de ventilatorsnelheid automatisch aan de luchtkwaliteit in de ruimte aan en
schakelt de uv-lampen in. Als het apparaat in de modus "UV" staat en u op de knop voor ventilatorsnelheid
drukt, wordt de modus "UV" uitgeschakeld en kunt u de ventilatorsnelheid aanpassen.
SELECTIE VENTILATORSNELHEID
Druk op de toets "SPEED" (snelheid) om de ventilatorsnelheid te kiezen: LOW (laag), MID (normaal) of HI (hoog).
4
Advertenties
Inhoudsopgave
