Hoofdstuk 10: Camera-instelling
Momentopnames
U kunt de beeldkwaliteit en resolutie van de momentopnames van elke camera
definiëren. Tijdens de live-weergave of het afspelen kunt u wanneer u maar wilt
momentopnames maken. Daarnaast kunt u momentopnames maken wanneer een
alarm optreedt en deze per e-mail sturen of naar een FTP-server sturen.
U kunt als volgt momentopnamen configureren:
1. Klik in de menuwerkbalk op
(Momentopnames).
2. Selecteer de gewenste camera.
3. Selecteer de momentopnameresolutie in de vervolgkeuzelijst.
Selecteer QCIF, CIF, 4CIF of Maximum. Maximum is de maximum beschikbare
resolutie van de camera. Voor IP-camera's is dit de opgenomen resolutie.
4. Selecteer de momentopnamekwaliteit in de vervolgkeuzelijst (laag, normaal of
hoog).
5. Klik op
Apply
(Toepassen) om de instellingen op te slaan.
6. Als u de instellingen naar andere camera's wilt kopiëren, klikt u op
en selecteert u de gewenste camera's. Klik op OK.
7. Klik op
Exit
(Afsluiten) om terug te keren naar de live-weergave.
Camera OSD
Met de recorder kunt u configureren welke informatie voor elke camera wordt
weergegeven op het scherm.
De OSD (on-screen display)-instellingen worden weergegeven in de live-
weergavemodus en bevatten de naam van de camera, tijd en datum. Deze instellingen
zijn een onderdeel van het beeld en worden daarom ook opgenomen.
68
Camera Setup
(Camera-instelling) >
Snapshots
Copy
TruVision NVR 21 (SP) Gebruikershandleiding
(Kopiëren)