Zorg ervoor dat het instrument op een vlakke ondergrond wordt geplaatst met een maximale
helling van 3,5°. Als de helling groter is dan 3,5°, beginnen de lasers te knipperen. De LED-
indicator helling waarschuwing [6] begint ook te knipperen.
2. Handmatige helling
Om in de handmatige hellingsmodus te werken, moet de pendule worden geblokkeerd. Zorg
ervoor dat de ON/OFF /Pendule vergrendelingsschakelaar [9] in de OFF-stand staat (OFF is
afgedekt, ON is zichtbaar).
Schakel het apparaat in door de Horizontale laserlijn / Aan/uit-toets [5] ca. 3 sec. ingedrukt te
houden totdat de laser inschakelt. Nu kunt u de laser handmatig kantelen op een statief met
kantelkop om de gewenste helling te krijgen.
Om aan te geven dat de laser niet waterpas staat, knippert de laserlijn even elke 10 seconden. De
LED-indicator helling waarschuwing [3] knippert continu.
Wij raden u aan een hellingadapter (optioneel) of een statief met kantelbare kop (optioneel) te
gebruiken om hellingen in te stellen.
3. Horizontale / Verticale laserlijn
×
Horizontale laserlijn (Horizontale afstelling)
Nadat het apparaat is AAN gezet, kan de horizontale laserlijn AAN/UIT worden gezet door op de
Horizontale laserlijn / Aan/uit-toets [5] te drukken.
Het is aanbevolen de horizontale lijn op werkhoogte te plaatsen. Dit zal de kwaliteit van het werk
verbeteren.
×
Verticale laserlijn (verticale afstelling)
Nadat het apparaat is AAN gezet, kan de horizontale laserlijn AAN/UIT worden gezet door op de
Verticale laserlijn toets [6] te drukken. De verticale laserlijn vormt altijd een perfecte hoek van 90°
met de horizontale laserlijn.
4. Ontvangermodus
Bij werkzaamheden in een heldere omgeving (bv. buiten) of over grotere afstanden worden
laserlijnen minder zichtbaar voor het menselijk oog. Om de laserlijnen in die situaties te vinden, kan
deze laser worden gebruikt met een laserontvanger.
Om de Ontvangermodus te activeren, drukt u op de Ontvangermodus toets [4].
De LED-indicator van de ontvangermodus [1] gaat branden en u zult merken dat de geactiveerde
laserlijnen iets in helderheid afnemen. In de ontvangermodus begint de laserlijn zeer snel te
knipperen (puls op 10 KHz) zodat de laserontvanger, die werkt met gepulseerd licht, de laserlijn
kan detecteren.
HANDLEIDING 011.20R – 011.20G / SATURNUS 2.0
V1.0 – 10.2022
3