Bij vacuümdrogen moet de inlaatopening van de turbine worden aangesloten op de
slang / het slangsysteem die/dat aansluit op de constructie. In de lus moeten er hier
een waterafscheider en filter zitten, zodat er geen water, deeltjes en vuil in de
turbine worden gezogen en de motor vernielen.
Op de uitblaasopening van de turbine moet een slang worden aangesloten,
eventueel met geluiddemper, voor het afvoeren van de lucht buiten de te drogen
kamer/ruimte.
Bij drogen met geforceerde lucht moet de inlaatopening van de turbine worden
aangesloten op de drogeluchtaansluiting. Zorg ervoor dat de droger voldoende
capaciteit heeft, dat het volume droge lucht per uur niet kleiner is dan de capaciteit
van de turbine.
De uitblaasopening wordt aangesloten op de slang / het slangsysteem die/dat de
droge lucht de constructie in voert.
3. Sluit de kabel aan op een 1-fasig elektrisch contact van 230 V, beveiligd tot 10 A of maximaal
16 A. Aangezien het apparaat normaliter wordt gebruikt in vochtige, natte ruimtes, wordt
het gebruik van een aardlekschakelaar sterk aanbevolen.
4. Start de turbine met de stroomschakelaar.
5. Draai de stroomregelaar totdat de gewenste luchtstroom is verkregen. Controleer de
luchtstromen in de constructie waar dat van toepassing is.
© Corroventa Entfeuchtung GmbH
2019.04
9