Opmerking aan installateurs
Deze waarschuwing bevat essentiële informatie. Als de enige
persoon die contact heeft met systeemgebruikers, is het uw
verantwoordelijkheid om elk item in deze waarschuwing onder de
aandacht van de gebruikers van dit systeem te brengen.
Systeems toringen
Dit systeem is zorgvuldig ontworpen om zo effectief mogelijk te
zijn. Er zijn echter omstandigheden, zoals brand, inbraak of andere
soorten noodgevallen waarbij het geen beveiliging biedt. Elk type
alarmsysteem kan met opzet worden uitgeschakeld of niet naar
verwachting functioneren door uiteenlopende oorzaken. Sommige
van deze oorzaken, maar niet alle, kunnen zijn:
Onjuiste installatie
n
Een beveiligingssysteem moet goed worden geïnstalleerd om
voldoende beveiliging te bieden. Elke installatie moet worden
beoordeeld door een beveiligingsbeambte om er zeker van te zijn
dat alle toegangspunten en gebieden zijn gedekt. Sloten en
vergrendelingen op ramen en deuren moeten goed vastzitten en
zoals bedoeld werken. Ramen, deuren, muren, plafonds en andere
materialen van het gebouw moeten voldoende sterk en
geconstrueerd zijn om het verwachte beveiligingsniveau te bieden.
Tijdens en na elke constructieactiviteit moet het systeem opnieuw
worden beoordeeld. Een beoordeling door de brandweer en/of
politie, indien mogelijk wordt sterk aangeraden.
Criminele kennis
n
Het systeem bevat beveiligingsfuncties die ten tijde van de
fabricage als effectief bekend stonden. Het is mogelijk dat personen
met criminele bedoelingen technieken ontwikkelen die de
effectiviteit van deze functies verminderen. Het is belangrijk dat een
beveiligingssysteem op gezette tijden wordt gecontroleerd om
ervoor te zorgen dat de functies ervan effectief blijven en worden
bijgewerkt of vervangen als het systeem niet de verwachte
beveiliging bieden.
Toegang door indringers
n
Indringers
kunnen
via
binnenkomen, een detectieapparaat omzeilen, detectie voorkomen
door binnen te komen via een gebied met onvoldoende dekking, een
waarschuwingsapparaat onklaar maken of zorgen dat het systeem
niet naar behoren of helemaal niet meer werkt.
Stroomstoring
n
Regeleenheden, inbraakdetectoren, rookmelders en veel andere
beveiligingsapparaten hebben voldoende stroom nodig om correct
te werken. Als een apparaat op batterijen werkt, kan het gebeuren
dat de batterijen uitvallen. Behalve het risico dat kunnen uitvallen,
moet u rekening houden met het feit dat ze opnieuw moeten worden
geladen, in goede staat blijven verkeren en correct worden geplaatst.
Als een apparaat alleen op netstroom werkt, kan elke onderbreking,
hoe kort ook, het apparaat stilzetten omdat het dan zonder stroom
zit. Stroomonderbrekingen, hoe lang ze ook duren, gaan vaak
gepaard met spanningsvariaties die elektronische apparatuur kunnen
beschadigen,
zoals
een
stroomonderbreking is geweest, moet u direct een volledige
systeemtest uitvoeren om na te gaan of het systeem goed werkt.
Defecte vervangbare batterijen
n
De draadloze zendapparaten van dit systeem zijn zo ontworpen dat
zij
onder
normale
batterijlevensduur kunnen bieden. De verwachte batterijlevensduur
is een functie van de apparaatomgeving, het gebruik en het type.
Omgevingsomstandigheden, zoals een hoge vochtigheid, hoge of
lage temperaturen of grote temperatuursschommelingen, kunnen de
verwachte batterijlevensduur verkorten. Elk zendapparaat beschikt
over een regelapparaat voor het batterijniveau dat aangeeft wanneer
de batterijen moeten worden vervangen. Ook dit apparaat kan
minder goed werken als verwacht. Regelmatig testen en onderhoud
houdt het systeem in een goede staat.
Aantasting door (draadloze) radiofrequentieapparaten
n
Onder sommige omstandigheden kunnen de signalen de ontvanger
niet bereiken, bijvoorbeeld als er metalen objecten in of dicht bij het
radiopad zijn geplaatst, bij opzettelijke storingen of andere
onopzettelijke radiosignaalstoringen.
Systeemgebruikers
n
Soms kan een gebruiker een noodschakelaar niet gebruiken,
vanwege een permanente of tijdelijke lichamelijke handicap, het
onvermogen het apparaat op tijd te bereiken of onbekendheid met
de juiste bediening. Het is belangrijk dat alle systeemgebruikers
worden getraind in het juiste gebruik van het alarmsysteem en dat ze
weten wat ze moeten doen wanneer het alarm afgaat.
Rookdetectoren
n
Hier volgen een aantal redenen waarom rookdetectoren die deel
uitmaken van dit systeem, bewoners niet altijd waarschuwen als er
brand uitbreekt. Rookdetectoren kunnen verkeerd geïnstalleerd of
geplaatst zijn. De rook hoeft de rookdetectoren niet altijd te
bereiken, bijvoorbeeld wanneer de brand in een schoorsteen, tussen
WAARSCHUWING
een
niet-beveiligd
toegangspunt
beveiligingssysteem.
Als
omstandigheden
een
Lees zorgvuldig a.u.b.
wanden of op daken uitbreekt, of aan de andere kant van gesloten
deuren. Rookdetectoren detecteren de rook niet als deze afkomstig
is van een brand op een andere etage van het gebouw.
Alle branden verschillen op basis van de hoeveelheid rook die er bij
de brand vrijkomt en de grootte van de brand. Niet alle
rookdetectoren kunnen de verschillen even goed bepalen.
Rookdetectoren waarschuwen niet altijd op tijd als er brand
uitbreekt die veroorzaakt wordt door onvoorzichtig handelen of
gevaren die ontstaan bij roken in bed, heftige ontploffingen, gas dat
vrijkomt,
een
overbelasting van de stroomcircuits, kinderen die met lucifers
spelen of brandstichting.
Zelfs als de rookdetector goed werkt, kunnen er omstandigheden
zijn waarbij de detector onvoldoende waarschuwt waardoor niet alle
bewoners op tijd weg kunnen komen en (dodelijk) letstel niet wordt
voorkomen.
Bewegingsdetectoren
n
Bewegingsdetectoren
toegewezen ruimten detecteren, zoals te zien is in de respectieve
installatie-instructies. Ze kunnen geen onderscheid maken tussen
inbrekers en bewoners. Bewegingsdetectoren beveiligen geen
volumetrische gebieden. Ze hebben meerdere detectiestralen en
beweging kan alleen worden gedetecteerd in onbelemmerde ruimten
die door deze stralen worden beveiligd. Ze kunnen geen beweging
detecteren die plaatsvindt achter wanden, plafonds, gesloten deuren,
glazen puien, glazen deuren of ramen of onder vloeren. Elke vorm
van sabotage, bedoeld of onbedoeld, zoals het verhullen, verven of
spuiten van een willekeurig materiaal op de lenzen, spiegels, ramen
of ander deel van het detectiesysteem, zal de juiste werking
beïnvloeden.
Passieve infraroodbewegingsdetectoren werken door het bepalen
van temperatuursverschillen. De effectiviteit van de detectoren kan
minder worden wanneer de omgevingstemperatuur dicht bij of
boven de lichaamstemperatuur komt of als er bedoelde of
onbedoelde warmtebronnen in of dicht bij het detectiegebied
komen. Sommige van deze warmtebronnen kunnen verwarmingen,
radiatoren,
stoomopeningen, verlichtingen, enz.
Waarschuwingsapparaten
n
Waarschuwingsapparaten, zoals sirenes, bellen, claxons of
stroboscopen, waarschuwen of wekken mensen niet altijd als er een
tussenliggende wand of deur is. Als er waarschuwingsapparaten op
een andere etage van het gebouw zijn geïnstalleerd, is de kans
kleiner dat de bewoners worden gewaarschuwd of gewekt.
Hoorbare waarschuwingsapparaten kunnen worden gestoord door
andere
geluidsbronnen
airconditioners
waarschuwingsapparaten, hoe luid ook, zijn mogelijk niet hoorbaar
voor iemand met een gehoorhandicap.
Telefoonlijnen
n
Als telefoonlijnen worden gebruikt om alarmen door te geven,
er
een
kunnen ze mogelijk bepaalde perioden buiten gebruik of in gesprek
zijn. Bovendien kan een indringer de telefoonlijn doorknippen of de
werking ervan met geavanceerdere middelen teniet doen, wat
moeijlijk te detecteren kan zijn.
Te late reactie
n
jarenlange
Er kunnen omstandigheden zijn waarbij het systeem als bedoeld
reageert, maar waarbij de bewoners toch niet beschermd zijn tegen
noodgevallen doordat ze niet tijdig reageren op de waarschuwingen.
Als het systeem wordt bewaakt, is de reactie mogelijk te laat om de
bewoners of hun bezittingen te beschermen.
Componentstoring
n
Hoewel alle inspanningen zijn gedaanom dit systeem zo
betrouwbaar mogelijk te maken, werkt het systeem mogelijk niet
zoals bedoeld door het defect raken van een component.
Onvoldoende testen
n
De meeste problemen waardoor een alarmsysteem niet werkt zoals
is bedoeld, kunnen worden gevonden door regelmatig te testen en
onderhoud te plegen. Het complete systeem moet wekelijks worden
getest en direct na een inbraak, poging tot inbraak, brand, storm,
aardbeving, ongeval of elke constructieactiviteit binnen of buiten
het terrein. Tot de onderdelen die moeten worden getest behoren
alle
detectieapparaten,
alarmindicatieapparaten en alle andere operationele apparaten die
deel uitmaken van het systeem.
Beveiliging en verzekering
n
Ongeacht de mogelijkheden is een alarmsysteem geen vervanging
voor eigendom of een levensverzekering. Een alarmsysteem is
geen vervanging voor huiseigenaren, huurders of anderen
bewoners om zich voorzichtig te gedragen om de schadelijke
gevolgen van een noodsitutatie te voorkomen of minimaliseren.
onjuiste
opslag
van
kunnen
alleen
ovens,
barbecues,
open
zoals
stereo-installaties,
of
ande
apparaten,
toetsenpanelen,
brandbare
materialen,
beweging
binnen
de
haarden,
zonlicht,
televisies,
of
verkeer.
Hoorbare
consoles,