Download Print deze pagina

Theben OpenTherm Control Box 3 Gebruikershandleiding pagina 2

Advertenties

▻ Relais 1 wordt geschakeld - zolang totdat een nieuw
schakelsignaal via de bus wordt ontvangen
6. Parametrering via TSP-parameters
Voor de instelling van de TSP-parameters wordt de ruimte-
thermostaat RAMSES BLE OT en de bijbehorende app gebruikt
(▻ Instellingen). Er worden 4 TSP-parameters gebruikt; met
deze worden aan de OpenTherm Control Box 3 diverse func-
ties toegewezen.
7. Functies
Functie met vervolgregeling
Trap 1/relais 1 (C1)
Toestand
Werkelijke ruimtetemperatuur < Gewenste
Aan
Werkelijke ruimtetemperatuur > Gewenste
UIT
Hysteresis 0,3 K
Trap 2/relais (C2)
Toestand
Werkelijke ruimtetemperatuur < Gewenste
Aan
Werkelijke ruimtetemperatuur > Gewenste
UIT
Hysteresis 0,3 K
Instelling van de drempel (verschil) van trap 1 naar trap 2 bij
de OpenTherm Control Box 3
De drempel kan met de toets op de Control-Box 3 worden
ingesteld. Wordt een toets (toets ) > 5 s ingedrukt, knippe-
ren LED 1–LED 3 3 x. De actuele instelling wordt weerge-
geven (zie tabel). Telkens wanneer de toets wordt ingedrukt,
wordt naar de volgende trap overgeschakeld. Na de laatste
trap wordt weer naar de eerste trap overgeschakeld.
De instelmogelijkheid wordt automatisch beëindigd na 15 s
zonder bediening. Dit wordt weergegeven doordat de 3 LED's
3 x knipperen. De nieuw ingestelde waarde wordt opgeslagen.
Instelling
LED 1 geel LED 2 geel LED 3 rood
verschil/K
0,5
UIT
1,0
UIT
1,5
UIT
2,0
Aan
2,5
Aan
Bij uitval van het OpenTherm-dataverkeer wordt geen „Nood-
bedrijf" geactiveerd:
Voorwaarde
ruimtetemperatuur
ruimtetemperatuur
Voorwaarde
ruimtetemperatuur
Delta-T
ruimtetemperatuur
Delta-T
Waarde
TSP 1
UIT
Aan
Aan
UIT
Aan
Aan
UIT
UIT
UIT
Aan
▻ de rode LED knippert, de relais blijven in de toestand
zoals vóór de busonderbreking
Instelling van de TSP-parameters via de app
Voorbeeld:
Wordt „TSP 0" op de waarde „1" gezet, dan wordt de functie
vervolgregeling 1 geactiveerd.
Bij inschakelen van een relais in vervolgregeling 1 schakelt
relais 2 (trap 2) altijd 10 min in (Boostfunctie). Na afloop van
deze tijd wordt het relais ingeschakeld dat volgens de tempe-
ratuurverschillen moet inschakelen.
8. Functie met verwarmen/koelen
Bij parametrering met de functie Verwarmen/Koelen regelt
relais 1 (C1) het verwarmen, relais 2 (C2) het koelen. Wordt
„TSP 0" op de waarde 2 gezet, dan is de functie Verwarmen/
Koelen geactiveerd.
L Bij busonderbreking → noodbedrijf (het verwarmingsre-
lais schakelt bij verwarmen/koelen afwisselend 15 min.
aan/uit)
Instelling van de TSP-parameters via de app
Voorbeeld:
TSP 1: temperatuur bij start koelen (bereik 20 °C t/m
30 °C)
Vanaf deze omgevingstemperatuur is koelen mogelijk.
TSP 2: Neutrale zone koelen (1 K tot 5 K)
Afstand tussen actuele gewenste temperatuur en begin
van de koelzone
Voorbeeld: ruimte-gewenst = 21,0 °C; neutrale zone =
1
3 K → koelen begint vanaf een omgevingstemperatuur
2
van 24,0 °C.
3
4
5
4 TSP-parameters zijn
beschikbaar
Functie vervolgregeling 0
Instelling verschil van 2,0 K
wordt niet gebruikt
4 TSP-parameters zijn
beschikbaar
Functie verwarmen/koelen
Temperatuur bij start koelen
23 °C
4 K neutrale zone
2 h wachttijd voor koelen
na verwarmen
2

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

9070446