Akoestisch alarm in- of uitschakelen
Het akoestische alarm is geactiveerd als het apparaat wordt
ingeschakeld. Een actief akoestische alarm wordt weergegeven
door de indicatie alarm (14) op het display.
1. Druk op de toets alarm (10), voor het in- of uitschakelen
van het akoestisch alarm.
Info
De functie heeft alleen betrekking op de tonen die bij
de vooringestelde alarmdrempels klinken, echter niet
op de toetstonen. De toetstonen kunnen niet worden
gedeactiveerd.
Trilalarm in- of uitschakelen
Het trilalarm is geactiveerd als het apparaat wordt ingeschakeld.
Het actieve trilalarm wordt weergegeven door de indicatie
trillingen (15) op het display.
1. Druk op de toets trillingen (12) voor het in- of uitschakelen
van het trilalarm.
Nulpuntreset (AutoZero)
Deze functie dient voor het resetten van het nulpunt van de
meting. De kalibratie bij de start van het apparaat wordt zo
gereset en de actuele concentratie wordt ingesteld als nieuw
nulpunt.
Deze functie kan nuttig zijn bij het opsporen van een lek, omdat
het punt met de hoogste gasconcentratie en dus de
vermoedelijke lekkage beter kan worden gelokaliseerd.
Vóór aanvang van een nieuwe meting onder gewijzigde
omgevingsomstandigheden altijd een nieuwe nulpuntreset
uitvoeren in een omgeving waar geen gassen aanwezig zijn die
de meting kunnen beïnvloeden.
1. Druk op de toets nulpuntreset (13).
ð De indicatie AutoZero (24) verschijnt op het display.
2. Druk nogmaals op de toets nulpuntreset (13), voor het
deactiveren van de nulpuntreset. Houd er dan rekening
mee dat de oorspronkelijke kalibratie dan niet weer tot
stand wordt gebracht! Hiervoor moet u het apparaat
opnieuw resetten, resp. herstarten.
Uitschakelautomaat
Wordt de indicatie uitschakelautomaat (16) op het display
weergegeven, schakelt het apparaat uit nadat het
ca. 10 minuten niet is gebruikt.
Ga als volgt te werk voor deactiveren van de
uitschakelautomaat:
1. Druk op de toets uitschakelautomaat (8).
ð De indicatie uitschakelautomaat (16) gaat uit.
ð De uitschakelautomaat is gedeactiveerd.
Herhaal deze stappen om de uitschakelautomaat weer in te
schakelen.
Apparaat uitschakelen
1. Druk ca. 2 s op de toets aan/uit (11).
ð Er klinkt een korte signaaltoon.
ð Het apparaat wordt uitgeschakeld.
8
Onderhoud en reparatie
Accu laden
Waarschuwing voor explosieve stoffen
Laad de accu nooit op in een atmosfeer met
explosiegevaar.
De accu moet worden opgeladen als de batterij-indicatie (17) op
het apparaat knippert of het apparaat niet meer kan worden
ingeschakeld (zie het hoofdstuk accu opladen).
Reiniging
Reinig het apparaat met een vochtige, zachte en pluisvrije doek.
Zorg dat geen vochtigheid in de behuizing komt. Gebruik geen
sprays, oplosmiddelen, alcoholhoudende reinigingsmiddelen of
schuurmiddelen, maar uitsluitend water voor het bevochtigen
van de doek.
Reparatie
Wijzig het apparaat niet en bouw geen reserveonderdelen in.
Neem voor reparaties en controles van het apparaat contact op
met de fabrikant.
gasdetector BG40
NL