13. CHASSIS AARDING
De aardaansluiting van het chassis moet worden aangesloten op een aardingspunt. Dit
aardingspunt is afhankelijk van de plaats waar de acculader is geïnstalleerd. Sluit in een
voertuig de aardaansluiting aan op het chassis van het voertuig. Sluit in een boot de
aardaansluiting aan op de aardingssystemen van de boot. Als u de acculader op een vaste
plaats op het land installeert, dan kunt u de aardaansluiting aansluiten op een aardpen.
AARDPEN 1,2M
STAP 3: AANSLUITEN AAN 220-240VAC NETSPANNING
Sluit de acculader aan op het 220-240VAC stopcontact en schakel de netspanning in.
STAP 4: OPLADEN
Tijdens het opladen knipperen de LEDs CHARGING en FULLY CHARGED in verschillende
patronen. Dit is normaal en geeft de verschillende laadfasen aan. Zie "Hoe kan ik weten in
welk stadium de acculader zich bevindt" in het hoofdstuk: Veelgestelde vragen.
Wanneer de FULLY CHARGED LED blijft branden, is de acculader aan het druppelladen.
De accu kan tijdens druppelladen voor een onbepaalde tijd aan de lader verbonden blijven,
zonder dat dit schade toebrengt aan de accu. Als de POWER-LED knippert, is er een fout
opgetreden; zie de uitleg "Foutcodes" op pagina van deze handleiding.
STAP 5: LOSKOPPELEN
Zorg ervoor dat de 220-240V AC hoofdschakelaar is uitgeschakeld en dat de acculader is
losgekoppeld van het 220-240V AC lichtnet.
Loskoppelen van een accu die niet aangesloten is op een voertuig
Verwijder de zwarte kabel (klem) van de accu.
Verwijder de rode kabel (klem) van de accu.
Loskoppelen van een accu die aangesloten is op een voertuig
Verwijder de chassis verbinding.
Verwijder de aansluiting met de accupool.
12