Het soort verwarming en ventilatie bepaalt de relatieve
luchtvochtigheid die 's winters gemiddeld heerst in een woning.
Omdat koude lucht altijd een lager absoluut vochtgehalte heeft
dan normale ruimtelucht, kan de luchtvochtigheid in de winter
kinderlijk eenvoudig worden gereduceerd door ventileren
(dagelijks herhaaldelijk kort luchten), waarbij droge buitenlucht
wordt binnengelaten. Elke woning (zonder ventilatiesysteem)
heeft, afhankelijk van het aantal bewoners en de vochtafgifte,
meerdere malen per dag een luchtwisseling nodig.
De noodzaak van het begrenzen van de relatieve
luchtvochtigheid om hoge waarde te voorkomen, bestaat alleen
tijdens de stookperiode, die begint wanneer de verwarming in
de herfst aan gaat. Het is aan te bevelen in de hele woning een
temperatuur van circa 20 °C aan te houden.
In de winter:
Bij buitentemperaturen van gemiddeld lager dan circa +5 °C
ontstaat er bij voldoende lucht en circa 20 °C eenvoudig een
relatieve luchtvochtigheid van 40 à 50%. Bij meer dan 50%
moet er worden geventileerd.
In vorstperiodes is een ruimteluchtvochtigheid van minder dan
40% RV volkomen normaal. Vooral in oudere gebouwen met een
lage warmte-isolatie moet 40 à 50% RV (bij circa 20 °C) als
bovengrens worden aangehouden, omdat bij langdurig
overschrijden hiervan een verhoogd risico van schimmelvorming
bestaat.
In het voor- en najaar:
Bij zachtere buitentemperaturen van gemiddeld 5 tot 15 °C is
een hogere luchtvochtigheid van 50 tot 60 % RV mogelijk.
Let op:
Warmere ruimtes zijn relatief droger en koudere ruimtes worden
relatief vochtiger. Daarom is het aan te bevelen de
ruimtetemperatuur niet tot onder 16 °C te laten dalen.
Goed ventileren:
Als de ramen regelmatig beslaan of er schimmel op de muren
komt, wordt het tijd de eigen gewoontes na te gaan en zich
opnieuw te oriënteren. Daarbij kunnen de antwoorden op de
volgende vragen u verder helpen:
• Hoe lang ventileren?
's Winters, bij lage temperaturen onder ca. +5 °C, is
maximaal 5 minuten voldoende. Is het buiten zachter (5 tot
15 °C), dan is een duur van 10 à 15 minuten nodig.
• Hoe ventileren?
Effectieve luchtverversing ontstaat alleen door het wijd
open zetten van een raam of deur in de ruimte (het
zogenaamde doorluchten). Doorwaaien is niet nodig.
Ramen gedurende langere tijd op een kier laten staan is
doorgaans onvoldoende en energieverspillend, vooral
omdat de betreffende ruimte juist bij lage temperaturen op
den duur veel sterker afkoelt.
NL
• Wat te doen als je overdag afwezig bent?
Het is voldoende tijdens uw aanwezigheid voldoende te
ventileren. Optimaal is hierbij is dit minimaal één keer 's
morgens voor het weggaan, bij het thuiskomen en voor het
naar bed gaan te doen. Net zo belangrijk is het de
verwarming overdag niet volledig uit te schakelen
(16 à 18 °C).
• Ook ventileren bij mist of regen?
Dat is altijd zinvol. Ook zeer vochtige koude lucht heeft nog
altijd een lager vochtgehalte dan normale woninglucht.
Bovendien heeft u ook bij vochtig weer voldoende toevoer
van frisse lucht nodig.
• Waar moet ik in de zomer op letten?
Behalve in kelders, mag in alle ruimten naar behoefte
worden geventileerd. De schaal op de hygrometer heeft
hiervoor geen begrenzing, de vochtigheid is altijd net zo
hoog als in het buitenklimaat. Dit is niet erg, omdat de
wanden (behalve in kelders) warm genoeg zijn, zodat
binnen een normale woonomgeving doorgaans geen
dauwpuntonderschrijding en dus ook geen
schimmelbevorderend dauwwater (condens) kan ontstaan,
bijv. op wandoppervlakken.
• Hoe moet een kelder worden geventileerd?
Kelderruimten komen in de zomer in gevaar, omdat dan
warme buitenlucht veel vocht bevat, dat neerslaat op
koude oppervlakken.
• Kan de was in huis worden gedroogd?
Ideaal is een droogruimte, die doorlopend (behalve in de
zomer of bij vorst) kan worden geventileerd. In de woning
kan de was alleen worden gedroogd, mits de ruimte
gesloten is en zeer goed wordt verwarmd. Tijdens het
drogen moet meermaals zeer goed worden geventileerd.
Informatie over de hygrometer
De meetnauwkeurigheid bedraagt +/- 3 % RV in het bereik van
20 tot 100% relatieve vochtigheid. Het meetelement van de
hygrometer is een speciaal voorbehandelde synthetische vezel,
die in tegenstelling tot echt haar ook zonder onderhoud een
hoge meetnauwkeurigheid garandeert.
Houd er a.u.b. rekening mee dat de hygrometer niet in
aanraking mag komen met warm water of waterdamp, omdat
anders de meetnauwkeurigheid niet meer kan worden
gegarandeerd. Leveren met een referentie-apparaat uitgevoerde
vergelijkende metingen afwijkingen op, dan kan de indicator van
de hygrometer worden gecorrigeerd, zie hoofdstuk Onderhoud
en reparatie.
thermohygrometer BZ21M
5