8.
Inbedrijfname
Na het afsluiten van de montage en het tot stand brengen van alle aansluitingen, wordt
®
de
DryExx
op de volgende wijze in bedrijf genomen.
8.1
Elektrische aansluiting
Wanneer het doseerstation en de sturing niet reeds af fabriek aansluitklaar op een
standconsole worden geleverd, moeten alle elektrische aansluitingen overeenkomstig
het aansluitschema, de kabellijst en het schakelschema van de
stand worden gebracht.
Voor de hoofdschakelaar wordt ingeschakeld, moet worden nagegaan of de spanning
en frequentie overeenkomen met de informatie op het kenplaatje.
8.2
Chemische aansluiting
Verbind de zuiglans door middel van een slang (12/21 PVC-weefsel) met de
zuigaansluiting van het doseerstation.
Bevestig de retourslang (12/21 PVC-weefsel) op de retouraansluiting van het
membraanventiel met behulp van de slangklem.
Breng de retourslang langs de zuigslang naar de zuiglans en bevestig met
kabelbinders. Het uiteinde van de slang moet zich ongeveer op de halve hoogte van
de zuiglans bevinden.
Plaats de zuiglans met de retourslang in het productreservoir.
Sluit de leegmeldstekker van de zuiglans aan op de sturing
WAAR-
Er mogen geen afsluitorganen in de retourslang worden gemonteerd en de slang moet
SCHUWIN
zonder knikken en met een vrij verval naar de leveringsrecipiënt worden geplaatst!
G
8.3
Het verdelerleidingsysteem vullen
Regel de persluchtfilterregelaar voor de stuurlucht van de pomp op ca. 3-3,5 bar.
Start de dosering door de individuele smeerkringen met de handmatige
boosterfunctie van de sturing te activeren (zie functiebeschrijving sturing).
Herstart van de "boosterfase" tot er baansmeermiddel aan de sproeiers naar buiten komt.
Deze procedure moet één voor één voor elke smeerkring worden herhaald tot het
volledige systeem ontlucht is.
Optimalisering van de instelling van de werklucht van de pomp, zodat een normaal
sproeibeeld aan de sproeikoppen ontstaat.
Bij het vullen en de inbedrijfname en tijdens de optimalisering van de installatie moet er
PAS OP
absoluut op worden gelet dat er geen baansmeermiddel op de vloer drupt.
8.4
Automatische werking
De punten 7.1 – 7.3 zijn afgesloten!
De sturing moet nu worden ingesteld op automatische werking. Als de installatie een
productiesignaal levert, worden de smeerkringen overeenkomstig de ingestelde tijden
automatisch geactiveerd en één voor één afgewerkt.
8.5
Recipiënt verwisselen
Als de leveringsrecipiënt leeg is, wordt via de zuiglans een leegmelding geactiveerd, wat
op het display of met een controlelamp op de sturing wordt aangegeven. De installatie
wordt gestopt tot de recipiënt is verwisseld.
PAS OP
Bij het verwisselen van de recipiënt moet de zuiglans altijd verticaal worden gehouden!
417101633_DryExx_Basic_NL.doc
- 25 -
®
DryExx
-sturing tot
Rev.: 5-10/10