Advertenties
Afb. 7
Om de displayeenheid van de montage-
eenheid te verwijderen, maak de schroef
(A) los. Druk tegen de onderste arretering
(B) om de verbinding los te maken. De
displayeenheid kan nu verwijderd wor-
den.
B
A
B
2.2.3. Overzicht aansluitingen
1
2
3
4a
5a
4b
6 7
8 5b
9
Afb. 8
6 KNX-klem bus +/-
1 Montage-eenheid
7 Programmeertaster voor adres-
2 Klem hulpspanning 24 V DC
sering van het toestel op de bus
±10%,
(verzonken)
Klemaansluiting pool-onafhan-
8 Bus analoge/digitale ingangen
kelijk (+/- of -/+)
9 Vents
3 Displayeenheid
10 Micro SD-bus (de contacten
4 Vergrendeling voor kliksluiting
van de kaart moeten tijdens het
5 Opening voor schroef (fixering)
plaatsen in de richting van het
display wijzen)
Sluit de busspanning (nr. 6, klem rood/zwart) en de hulpspanning (nr. 2, klem geel/
wit) aan. Alle GND-aansluitingen van de ingangen zijn intern overbrugd (zwarte ka-
bel).
Voor de aansluiting van de digitale/analoge ingangen (nr. 8) gebruikt u de meege-
leverde kabelboom. De kabels voor de ingangen kunnen tot 10 m worden ver-
lengd.
Afb. 9
Verbindingsleiding analoge/digitale in-
gangen:
Ingang 1: zwart/wit
Ingang 2: zwart/geel
Ingang 3: zwart/lila
Ingang 4: zwart/blauw
2.3. Aanwijzingen voor montage en inbedrijfstelling
Stel het toestel nooit bloot aan water (regen) of stof. Daardoor kan de elektronica
beschadigd raken. Een relatieve luchtvochtigheid van 95% mag niet worden over-
schreden. Dauw vermijden.
Na het aanleggen van de bedrijfsspanning bevindt het toestel zich enkele secon-
den in de initialiseringsfase. Gedurende die tijd kan geen informatie via de bus
worden ontvangen of verzonden.
3.
Toestel adresseren
De programmeermodus voor de adressering op de bus wordt geactiveerd met de
programmeertaster aan de achterzijde van de behuizing of via het display.
Instellingen > Systeem > Service > KNX
KNX-programmeer-LED AAN:
Programmeermodus activ.
KNX-programmeer-LED UIT:
Programmeermodus uit.
Het actuele adres wordt weergege-
ven
(adres 15.15.250 in afleveringstoes-
tand).
4.
WLAN-verbinding opzetten
Alleen voor het model Corlo Touch KNX 5in WL met interface voor een draad-
loze netwerkverbinding!
Display Corlo Touch KNX 5in
4.1. WLAN-instellingen in ETS
De WLAN-verbinding moet in een ETS ingericht worden. Zie het handboek -
hoofdstuk WLAN-instelling.
ETS:Systeem instellingen > WLAN
2.13.1 WLAN
Netwerknaam en codering worden overeenkomstig het toegangspunt van het
WLAN-netwerk ingesteld. De IP-adrestoewijzing kan automatisch per DHCP of ma-
nueel gebeuren.
Let op: Wanneer, afhankelijk van de kwaliteit van de verbinding, automatisch wiss-
elen tussen 2,4 en 5 GHz mogelijk moet zijn, moet in de WLAN-router voor beide
frequenties dezelfde WLAN-naam met hetzelfde WLAN-wachtwoord worden in-
gesteld. Anders kan alleen de bij de aanmeldingsgegevens behorende frequentie
worden gebruikt. (Vanaf versie OPSys 0.1.4 of hoger)
4.2. WLAN-status tonen op het display
Op het display van Corlo Touch KNX 5in WL kan informatie over de actuele sta-
tus van de verbinding opgeroepen worden. Netwerknaam, signaalsterkte, IP-
adres, DNS-adres en GW-adres worden weergegeven.
10
Instellingen > Systeem > Service > WLAN-status
3.11.7. WLAN-status
5.
Onderhoud en verzorging
Vingersporen op het glazen oppervlak en op het frame verwijdert u het best met
een met water bevochtigde doek of een microvezeldoek. Voor de reiniging mogen
geen schuur-/reinigingsmiddelen of agressieve verzorgingsmiddelen worden ge-
bruikt.
Om het beeldscherm te reinigen is de "reinigingsmodus" voorzien, die via het dis-
play wordt geactiveerd.
Instellingen > Reinigingsmodus
Gedurende een in de ETS geprogrammeerde tijdsduur is de aanraakfunctie dan
niet meer actief en kan het display worden gereinigd.
6.
Bewegingssensor gebruiken
Met de geïntegreerde bewegingssensor kan al bij nadering met de handpalm de
schermbeveiliging worden gedeactiveerd (snel activeren uit de stand-bystand),
maar er kunnen ook functies worden uitgevoerd via de Bus (inschakelen bij bewe-
ging). Als u de bewegingssensor wilt gebruiken voor het verzenden van communi-
catieobjecten, bijvoorbeeld schakelen, stelt u de parameter voor de bewegingssen-
sor in de ETS dienovereenkomstig in. Zie het handboek, hoofdstuk
2.7. Bewegingssensor
2
1
7.
Individuele beelden laden
7.1. Beelden voor schermbeveiliging
De configuratie van de schermbeveiliging wordt beschreven in de handboek-
hoofdstukken
2.4. Beeldscherm (ETS) en 3.4.4. Schermbeveiliging (display)
Beelden die als schermbeveiliging moeten worden weergegeven, moeten op een
micro-SD-kaart opgeslagen zijn. Om de SD-kaart door het systeem te laten herken-
nen, dient u, na het plaatsen van de SD-kaart, een reset uit te voeren in het menu
Instellingen > Systeem > Reset
Dit is niet vereist wanneer de kaart werd geplaatst voor het systeem werd opge-
start. De kaart moet in het toestel blijven zitten.
Sla de beelden in het opgegeven formaat op in de overeenkomstige map op het
hoogste niveau van de SD-kaart:
Beeldtype
Beelden voor dia-
show
Beelden voor
individuele beeld-
weergave
Display Corlo Touch KNX 5in • Stand: 06.04.2020 • Technische wijzigingen en fouten voorbehouden. • Elsner Elektronik GmbH • Sohlengrund 16 • 75395 Ostelsheim • Duitsland • www.elsner-elektronik.de • Technische service: +49 (0) 7033 / 30945-250
De bewegingssensor reageert alleen wanneer een
groter object binnen het bereik beweegt. U kunt het
beste met een vlakke hand naar het display bewe-
gen, zodat de sensor snel reageert.
Afb. 10 Bewegingssensor
1 Nabijheidssensor transmitter
2 Nabijheidssensor receiver (en lichtsensor voor
het aanpassen van de helderheid van het
scherm)
Resolutie
Bestandsinde-
Mapnaam
ling
800 × 480 pixels .jpg (RGB-
diashow
modus)
800 × 480 pixels .jpg (RGB-
diafix
modus)
Beelden voor individuele beeldweergave (map "diafix") moeten als bestandsnaam
een reeks van 4 tekens hebben, anders kunnen ze niet worden opgeroepen in ETS
en in het menu (00001...9999).
7.2. Beelden voor beeldweergave
Beelden kunnen als vaste weergave worden opgeroepen (bijv. welkomstscherm).
In tegenstelling tot de schermbeveiliging is de aanraakfunctie geblokkeerd terwijl
een vast beeld wordt weergegeven.
Beelden die via het communicatieobject "vast beeld" moeten worden opgeroepen,
moeten op een micro-SD-kaart opgeslagen zijn. Om de SD-kaart door het systeem
te laten herkennen, dient u, na het plaatsen van de SD-kaart, een reset uit te voeren
in het menu
Instellingen > Systeem > Reset
Dit is niet vereist wanneer de kaart werd geplaatst voor het systeem werd opge-
start. De kaart moet in het toestel blijven zitten.
Sla de beelden in het opgegeven formaat op in de overeenkomstige map op het
hoogste niveau van de SD-kaart:
Beeldtype
Resolutie
Bestandsinde-
ling
Vaste beelden
800 × 480 pixels .jpg (RGB-
modus)
Vaste beelden moeten als bestandsnaam een reeks van 4 tekens hebben, anders
kunnen ze niet worden opgeroepen in ETS en in het menu (00001...9999).
7.3. Symbolen en grafische elementen verwisselen
Voor de weergavepagina's van de Corlo Touch KNX 5in is in het toestel een
groot aantal symbolen opgeslagen uit de sectoren veiligheid, multimedia, senso-
ren, bediening, huis, licht, klimaat- en aandrijfsturing. Eigen grafische symbolen en
grafische weergaven van draairegelaars kunnen echter ook worden gebruikt.
Beelden die als symbolen moeten worden weergegeven, moeten op een micro-
SD-kaart opgeslagen zijn. Om de SD-kaart door het systeem te laten herkennen,
dient u, na het plaatsen van de SD-kaart, een reset uit te voeren in het menu
Instellingen > Systeem > Reset
Dit is niet vereist wanneer de kaart werd geplaatst voor het systeem werd opge-
start. De kaart moet in het toestel blijven zitten.
Sla de beelden in het opgegeven formaat op in de overeenkomstige map op het
hoogste niveau van de SD-kaart:
Beeldtype
Resolutie
Bestandsinde-
ling
Symbool/klein pic-
96 × 96 pixels
.png
togram
Symbool voor draai-
316 × 320 pixels .png
regelaar
Symbolen moeten als bestandsnaam een reeks van 4 tekens hebben, anders kun-
nen ze niet worden opgeroepen in ETS en in het menu (00001...9999).
2
Mapnaam
festbilder
Mapnaam
icons
icons
Advertenties
