– Bevat het meetgoed metaal (bijv. spijkers, schroeven,
leidingen, etc.) en ligt het binnen het meetveld van de
sensor, stijgt de meetwaarde met een sprong door de
sterke reflectie.
– Door een visuele controle is niet altijd te zien of
elektrisch geleidende materialen in het bouwmateriaal
aanwezig zijn. Wapeningen, metaalelementen en
geleidende isolatiematerialen, zoals mineraalwol in
houten plafonds, behoren tot de grootste foutbronnen.
Vooral bij isolatiematerialen met metaalfolie ontstaan
daarom vaak verkeerde interpretaties van de
meetwaarden.
– Vermijd statistische oplading van het meetgoed door
wrijving. Statistisch oplading vervalst het meetresultaat.
– Bij een houtvochtigheid die lager is dan 10 % r.v.,
kunnen elektrostatische krachten ontstaan in het
meetgoed. Hierdoor kan het meetresultaat worden
vervalst. Op basis van onze ervaringen ontstaat dit
vooral bij de uitgang van fineerdrooginstallaties. Leid de
statische oplading af door geschikte
aardingsmaatregelen.
– Het meest ideaal is afwezigheid van storende
elektrische velden bij de meting en dat geen elektrisch
geleidende materialen aanwezig zijn in het meetgoed.
• Oppervlaktegesteldheid
– Voor de meting moet de meetlocatie worden ontdaan
van verontreinigingen (bijv. verfresten, stof).
– Oliehoudende en/of waterige
houtbeschermingsmiddelen beïnvloeden het
meetresultaat.
– Ruwe oppervlakken zorgen altijd voor een lagere
meetwaarde.
– Het meest ideaal is een glad oppervlak van het
meetgoed, zodat de meetsonde volledig contact kan
maken.
• Vochtverdeling
– Bij materiaaldikten van minder dan 2 cm bestaat het
gevaar dat de vochtigheidswaarden van aangrenzende
materiaallagen de meetwaarde beïnvloeden.
– Het meest ideaal is een zo gelijkmatig mogelijke
vochtverdeling in het meetgoed.
Kwantitatieve conclusies m.b.t. het vochtgehalte van het
minerale meetgoed zijn alleen via het Darr-proces of de
CM-methode mogelijk.
8
Onderhoud en reparatie
Batterij vervangen
Het vervangen van de batterij is nodig, als de indicatie
batterij (9) verschijnt op het display of als het apparaat niet
meer kan worden ingeschakeld (zie hoofdstuk batterij plaatsen).
Reiniging
Reinig het apparaat met een vochtige, zachte en pluisvrije doek.
Zorg dat geen vochtigheid in de behuizing komt. Gebruik geen
sprays, oplosmiddelen, alcoholhoudende reinigingsmiddelen of
schuurmiddelen, maar uitsluitend water voor het bevochtigen
van de doek.
Reparatie
Wijzig het apparaat niet en bouw geen reserveonderdelen in.
Neem voor reparaties en controles van het apparaat contact op
met de fabrikant.
Defecten en storingen
Het apparaat is tijdens de productie meerdere keren op een
goede werking getest. Mochten er desondanks storingen
ontstaan, controleer het apparaat dan op basis van de volgende
lijst.
Weergave-elementen op het display zijn nog maar zwak
zichtbaar of flikkeren:
• Batterijspanning is te laag. Vervang de batterij
onmiddellijk.
Het apparaat toont ongeloofwaardige meetwaarden:
• Batterijspanning is te laag. Vervang de batterij
onmiddellijk.
vochtigheidsmeetapparaat BM40
NL