Bedraden
WAARSCHUWING
Levensgevaar door elektrische schok!
–
Alvorens aan onder spanning staande delen te
werken moeten deze spanningsvrij geschakeld
worden!
–
De stelaandrijving moet spanningsvrij gescha-
keld kunnen worden. Dubbelpolige schakelaar
aanbrengen.
▷ Voedings- en signaalkabels gescheiden instal-
leren.
▷ Niet aangesloten leidingen (reserve aders) moe-
ten op de einden geïsoleerd worden.
▷ Bekabeling ver verwijderd van hoogspanningslei-
dingen voor andere apparatuur installeren.
▷ Op EMC-conforme montage van de signaal-
leidingen letten.
▷ Bij frequente netspanningspieken raden wij u aan
om een elektrisch filter toe te passen.
▷ Temperatuurbestendige toevoerleidingen gebruiken
(≥ 90 °C en min. 1 – 1,5 mm² of AWG 14 – 18).
Aansluitschema
N L1
Power
100–230 V AC
50/60 Hz
7 Ingangen overeenkomstig de toepassing aansluiten.
▷ De belasting van de 4 – 20 mA-ingang kan met
behulp van de op de hoofdprintplaat aanwezige
schakelaar worden veranderd.
50
1
ON
250
L1 N
L1 N
COM NC NO COM NC NO
DI 1
DI 2
RO 1
100–230 V AC
24 V DC
1
50
250
ON
NL-3
▷ Leidingen met ader-eindhulzen gebruiken.
▷ Leidingdoorsnede: max. 2,5 mm².
▷ Bezetting van de in- en uitgangen, zie
www.docuthek.com → Thermal Solutions → Pro-
ducts → 03 Valves and butterfly valves → Actua-
tors IC ... → Technical Information IC 40.
1 Installatie spanningsvrij maken.
Gastoevoer afsluiten.
▷ Voordat het apparaat geopend wordt, moet de
monteur zichzelf ontladen.
3
4
6 Bedraden volgens aansluitschema.
▷ De voeding en digitale ingangen niet op verschil-
lende fasen van een draaistroomnet aansluiten.
RO 2
IN Analog
4–20 mA
max. 230 V AC
max. 2 A
▷ Digitale ingang DI 1/DI 2: bij 24 V= op de po-
lariteit letten.
▷ Analoge ingang IN Analog: 4 – 20 mA, op de
polariteit letten.
▷ Meer informatie over de ingangen, zie pagi-
na 8 (Technische gegevens).
8 Uitgangen overeenkomstig de toepassing aan-
sluiten.
▷ Digitale uitgangen RO 1 en RO 2: signaalcon-
tacten als relais-omschakelcontacten.
▷ Meer informatie over de uitgangen, contact-
stroom en relaiscontacten, zie pagina 8
(Technische gegevens).
5
Potentiometer
max. 0,25 W