2. Draai de druk-instelschroef (4) in de richting van het
plusteken, voor het verhogen van de inschakeldruk. De
maximale inschakeldruk (schroef tot de aanslag richting
plusteken) is 2,5 bar.
ð Per 360°-omwenteling wordt de druk ca. 0,2 bar
verhoogd.
4
Aanwijzingen voor het instellen van de inschakeldruk:
• De inschakeldruk is te laag ingesteld:
– Bij het openen van de waterkraan start de pomp niet
op.
– De LED Power On (9) brandt (groen).
– Druk-instelschroef in de richting van het plusteken
draaien.
• De inschakeldruk is te hoog ingesteld:
– De droogloopbeveiliging wordt geactiveerd en de pomp
start niet op.
– De LED's Power On (9) en Pump On (8) branden (groen /
geel).
– Druk-instelschroef in de richting van het minteken
draaien.
• Inschakeldruk ingesteld in de buurt van de maximale druk
van de pomp:
– De pomp draait continu of schakelt vaak in en uit.
– De LED's Power On (9) en Pump On (8) en Alarm (7)
branden (groen / geel /rood).
– Druk-instelschroef 2,5 x in de richting van het minteken
draaien.
– De druk wordt ca. 0,5 bar verlaagd.
Buiten gebruik stellen
Waarschuwing voor elektrische spanning
Raak de netstekker niet aan met vochtige of natte
handen.
Mocht de drukschakelaar worden gescheiden van het waternet
(bijv. voor een reiniging, onderhoud of bij het opbergen in de
winter), ga dan als volgt te werk:
1. De drukschakelaar scheiden van de stroomvoorziening, de
netstekker uit het stopcontact te verwijderen.
2. Daarna de stroomvoorziening van de pomp van de
drukschakelaar scheiden.
NL
3. Open een waterkraan, die is aangesloten op de
drukschakelaar, om de nog aanwezige waterdruk af te
bouwen.
4. De verbinding bij de waterinlaat van de drukschakelaar en
daarna de verbinding bij de waterinlaat van de
drukschakelaar losmaken.
5. De drukschakelaar leegmaken (en ook uw pomp). De
drukschakelaar en het netsnoer zorgvuldig afdrogen.
Let op
Zorg dat uw drukschakelaar (en uw pomp) in een
vorstvrije en droge ruimte kunnen overwinteren.
Defecten en storingen
Waarschuwing voor elektrische spanning
Raak de netstekker niet aan met vochtige of natte
handen.
• Schakel het apparaat uit.
• De netstekker van het netsnoer uit het stopcontact trekken
door de stekker vast te pakken.
Het apparaat is tijdens de productie meerdere keren op een
goede werking getest. Mochten er desondanks storingen
ontstaan, controleer het apparaat dan op basis van de volgende
lijst.
De aangesloten pomp start niet op:
• Controleer de netaansluiting.
• Controleer het netsnoer en de netstekker op
beschadigingen.
• Controleer de afzekering van de gebouwinstallatie.
• Controleer de benodigde opstartdruk van de pomp.
• Controleer of voldoende water beschikbaar is en het water
ongehinderd kan worden aangezogen.
• Controleer of de LED Alarm (7) brandt. Is dit het geval, druk
dan op de toets Reset (6). Start de pomp daarna niet,
controleer dan de waterleidingen op een ongehinderde
doorstroming van het water. Vul de pomp indien nodig met
water (drooglopen). Mocht dit niet helpen, controleer dan
of de pomp correct werkt en genoeg pompopbrengst heeft
(zie hoofdstuk in gebruik nemen).
• Controleer of de stroomvoorziening van de pomp is
ingeschakeld. De LED Pump On (8) bij de drukschakelaar
moet branden. Laat indien nodig de elektrische aansluiting
van de pomp controleren door een vakbedrijf (zie
elektrisch schema).
• Controleer of de druk via de druk-instelschroef (- / +) moet
worden nageregeld.
drukschakelaar TDP DS / TDP DSA
9