3. Verwijder het beschermkapje van de sensor.
4. Kalibreer de sensor. Zie paragraaf "Sensoren kalibreren" op pagina 55 voor
uitleg en documentatie.
5. Draai de afsluitdop los op de plek waar de sensor moet komen.
6. Plaats de sensor in het gat.
Meer informatie vindt u in de meegeleverde OEM-handleiding van de pH-sensor.
Voeg een extra pH-sensor ook toe in de configuratie (zie "Software
configuratie" op pagina 43).
Een pH-sensor mag niet uitdrogen. Tijdens transport en opslag wordt de pH-
sensor vochtig gehouden met behulp van een beschermkapje met water.
Verwijder dit kapje voor gebruik en plaats het terug als de FertiMiX Pro M
langere tijd niet gebruikt wordt.
4.5.4
Aansluiten I/O modules
Afhankelijk van de installatie zult u één of meerdere I/O modules in de kast moeten
plaatsen. (Bekijk ook de paragraaf " I/O modules" op pagina 20.)
Een module heeft drie verschillende statussen:
Offline modus: de module heeft nog geen uniek adres en is ontkoppeld van het
netwerk.
Activatie modus (plug & play modus): de module kan nu een adres toegekend
krijgen. Dit adres wordt automatisch gegenereerd.
Online modus: de module heeft een uniek adres en is gekoppeld aan het
netwerk.
De modules moeten een module adres (ID) krijgen.
Bij het toekennen van adressen kan er telkens maar één module tegelijkertijd
in activatie modus staan. Dit ter voorkoming van netwerkconflicten.
Iedere I/O module moet aangemeld worden. Dit geldt ook voor de meegeleverde
modules.
Raadpleeg de handleiding "configuratiehandleiding MultiMa 5.6 met CompactiMa"
en/of de meegeleverde '"Bijsluiter CompactiMa modules" voor meer informatie over
het aansluiten en aanmelden van de I/O modules.
FertiMiX
37