5.2 Gewenste lichtsterkte Constant Light Controller 1, 2
De gewenste lichtsterkte definieert de minimaal gewenste lichtsterkte. De werkelijke aanwezige
lichtsterkte wordt onder de aanwezigheidsmelder gemeten. Is de werkelijke aanwezige licht-
sterkte lager dan de gewenste waarde, dan wordt het licht ingeschakeld als aanwezigheid wordt
gedetecteerd (Bedieningswijze volautomatisch). De plaats van de lichtsterktemeting is afhankelijk
van welke lichtmeting Light Sensor Window, Mid, Inner met de betreffende Light Controller werd
verbonden.
Waardebereik
Lux-waarde
(De werkelijk gemeten lichtsterkte kan met de SendoPro-stuuropdracht Teach-in worden overgenomen.)
5.3 Ruimte-correctiefactor Light Sensor Window, Mid, Inner
De ruimte-correctiefactor is een maat voor het verschil van
de lichtsterktemeting aan het plafond en die op het werk
oppervlak.
De gemeten lichtsterkte aan het plafond wordt beïnvloed
door de montageplaats, de lichtinval, de zonnestand, de
weersomstandigheden, de reflexie-eigenschapen van de
ruimte en het meubilair.
Met de ruimte-correctiefactor wordt de werkelijke lichtsterkte van elke Light Sensor aan de om-
standigheden in de ruimte aangepast en kan zo met de gemeten luxmeter-waarde
onder de aanwezigheidsmelder woden gelijkgesteld.
156
10 - 2000
lux
op het vlak