Inhoudsopgave
Advertenties
Algemene voorzorgsmaatregelen
2.9 Verwijder, alvorens werkzaamheden aan een loodzuuraccu
uit te voeren, persoonlijke metalen voorwerpen zoals ringen,
armbanden, kettingen, horloges, enz. Een loodzuuraccu kan
een kortsluitstroom produceren die hoog genoeg is om deze
voorwerpen te laten smelten, wat tot ernstige brandwonden
kan leiden.
Wijzig nooit de oorspronkelijke stroomkabel en stekker
van de lader om elektrische schokken of brandwonden
te voorkomen. Haal de stekker uit het stopcontact wan-
neer de lader niet in gebruik is.
De lader is niet geschikt voor de stroomvoorziening van
systemen met laagspanningsvoeding, maar is uitsluitend ge-
schikt voor toepassingen waarbij oplaadbare loodzuuraccu's
worden gebruikt. Gebruik de acculader niet voor het laden
van droge batterijen die gewoonlijk worden gebruikt voor
huishoudelijke apparaten. Deze batterijen kunnen barsten
en letsel of materiële schade veroorzaken.
2.10 Laad NOOIT een bevroren accu op, deze moet eerst worden
ontdooid.
3
Het laden van de accu voorbereiden
3.1 Indien voor het laden de accu uit het voertuig moet worden
verwijderd, moet u altijd eerst de minpool van de accu los-
maken. Zorg ervoor dat alle elektrische voorzieningen van
het voertuig zijn uitgeschakeld, zodat er geen vonken ont-
staan.
3.2 Zorg ervoor dat de ruimte waarin de accu zich bevindt goed
wordt geventileerd als de accu wordt opgeladen. Gassen
kunnen worden verspreid door een stuk karton of een ander
niet-metalen materiaal als waaier te gebruiken.
3.3 Reinig de accupolen. Zorg ervoor dat er geen gecorrodeerd
materiaal in uw ogen kan komen.
3.4 Vul elke cel bij met gedestilleerd water tot het accuzuur het
door de fabrikant aangegeven niveau heeft bereikt. Dit zorgt
ervoor dat overtollig gas uit de cellen wordt verwijderd. Vul
niet te veel bij. Neem bij een accu zonder afdekkapjes zorg-
vuldig de instructies van de fabrikant voor het laden van de
accu in acht.
3.5 Lees alle door de accufabrikant aangegeven voorzorgsmaat-
regelen, zoals het verwijderen of niet verwijderen van de af-
dekkapjes tijdens het laden, goed door en bekijk de aanbe-
volen laadsnelheden.
3.6 Bepaal de spanning van de accu met behulp van het instruc-
tieboekje van de auto en controleer of de selectieschakelaar
voor de uitgangsspanning is ingesteld op de juiste spanning.
Als de laadsnelheid van de lader kan worden ingesteld, laad
de accu dan in eerste instantie op met de laagste snelheid.
Als de lader maar één uitgangsspanning heeft, controleer
dan of de accuspanning overeenkomt met de spanning van
de lader.
Bepaal bij een lader zonder selectieschakelaar voor de
uitgangsspanning de spanning van de accu met behulp
van het instructieboekje van de auto en controleer of deze
spanning overeenkomt met de uitgangsspanning van de
lader.
Midtronics BV Hoofdveste 6-8 3992 DG Houten
4
Aarding en stroomkabelaansluitingen
4.1 De lader moet zijn geaard om de kans op elektrische schok-
ken te beperken. De lader is voorzien van een stroomkabel
met een aarddraad en een geaarde stekker. De stekker moet
worden aangesloten op een stopcontact dat op de juiste ma-
nier is geïnstalleerd en geaard, conform alle lokale regels en
verordeningen.
Gevaarlijke spanning.
Een ondeugdelijke aansluiting kan
leiden tot elektrische schokken
Wijzig nooit de oorspronkelijke stroomkabel
en stekker van de lader om elektrische schok-
ken of brandwonden te voorkomen. Haal de
stekker uit het stopcontact wanneer de lader
niet in gebruik is.
ALS DE STEKKER NIET IN HET STOPCONTACT PAST, DIENT ER
EEN CORRECT STOPCONTACT TE WORDEN GEINSTALLEERD
DOOR EEN GEKWALIFICEERDE ELEKTROTECHNICUS.
4.2 Deze acculader is bedoeld om te worden aangesloten op een
lichtnet van 120 V (nominaal) en heeft een geaarde stekker
die lijkt op de stekker weergegeven in afbeelding A. Een tij-
delijke adapter, die lijkt op de in de afbeeldingen B en C weer-
gegeven adapter, kan worden gebruikt om deze stekker aan
te sluiten op een 2-polig stopcontact (zoals weergegeven in
afbeelding B) als er geen correct geaard stopcontact beschik-
baar is. De tijdelijke adapter mag alleen worden gebruikt tot
er een correct geaard stopcontact is geïnstalleerd door een
gekwalificeerde elektrotechnicus.
Gevaarlijke spanning.
Een ondeugdelijke aansluiting kan
leiden tot elektrische schokken
Controleer voordat u een adapter gebruikt of
de centrale schroef van het stopcontactplaat-
je geaard is. Het stijve oorvormige uitsteek-
sel van de adapter moet zijn aangesloten
op een stopcontact dat op de juiste manier
geaard is. Controleer of het stopcontact in-
derdaad geaard is. Vervang indien nodig de
oorspronkelijke schroef die het oorvormige
uitsteeksel verbindt met het stopcontactpla-
tje en de aardverbinding met het geaarde
stopcontact verzorgt.
GEBRUIK VAN EEN ADAPTER IS NIET TOEGESTAAN IN CANADA.
ALS ER GEEN GEAARD STOPCONTACT BESCHIKBAAR IS,
MAG DIT APPARAAT PAS WORDEN GEBRUIKT ALS EEN
CORRECT STOPCONTACT IS GEÏNSTALLEERD DOOR EEN
GEKWALIFICEERDE ELEKTROTECHNICUS.
6
MCC-070 Controlled Charger
www.midtronics.com
Advertenties
Inhoudsopgave
