Installatie
Montage
Guardian GS,GR en GB luchtgordijn-toestellen
zijn ontworpen om horizontaal direct boven de
deuropening aan de binnenzijde van het gebouw,
I
tegen een muur of plafond te worden geïnstalleerd.
Er moet worden gezorgd voor een
volledige vrije luchtbeweging in de
aanzuigroosters van het toestel om
de correcte werking van het
luchtgordijn te garanderen. De
honingraatuitlaat moet zo dicht
mogelijk bij de bovenkant van de
deur zitten en kan naar de deur toe
worden gekanteld van 0° tot -5°.
Zorg ervoor dat de gehele
deurbreedte wordt bedekt. Zie fig 8
De units kunnen naast elkaar worden gemonteerd
om de volledige deuropening over bredere ingangen
te dekken.
De GS units zijn ontworpen voor
opbouwmontage en mogen niet in
een plafondvacuüm worden
geplaatst, vanwege mogelijke
obstructie van de luchtstroom en
moeilijkheden bij routinematige
reiniging en onderhoud. Gebruik de
GR voor dit soort toepassingen
Het is uitsluitend de
verantwoordelijkheid van de
installateur om ervoor te zorgen dat
de bevestigingspunten aan het
gebouw deugdelijk zijn.
Verificatie met de consultant/architect
of eigenaar van het gebouw wordt
aanbevolen om ervoor te zorgen dat
een degelijke, stabiele installatie kan
worden bereikt.
Fig 8 Honingraat uitlaat positie in de buurt van
de deur verstelbare hoek van 0 tot -5°
Page No 14 Reznor, Guardian GB GR en GS met Signal Pro, Installatiehandleiding, NL 2021-11, D301369 Iss 0
Elektrische voeding.
Elektrisch verwarmde units hebben alleen een
aansluiting op 3 fase 415V voeding nodig.
Ambient en LPHW modellen hebben alleen een
aansluiting op eenfasige 230/240V voeding nodig.
Elektrisch verwarmde modellen verbruiken 9kW,
12kW, 18kW & 24kW bij 415 Volt, afhankelijk van
het model en het vermogen.
Het apparaat moet op de voeding worden
aangesloten via een geschikte gezekerde zekering
met een contactscheiding van meer dan 3 mm. Zie
de technische gegevens voor de zekeringsgraad op
pagina 6 & 7
Nadat de afdekkingen zijn verwijderd, bevindt
het klemmenblok van de installateur zich aan de
rechterkant van het apparaat. Dit klemmenblok
wordt gebruikt voor de aansluiting van de
netvoeding en extra bedieningselementen,
bijvoorbeeld een deurschakelaar. De bekabeling
moet volgens de desbetreffende apparaatschema's
in het bedradingsgedeelte, vanaf pagina 19, worden
uitgevoerd.
Om veiligheidsredenen moet er altijd
een deugdelijke aardverbinding met
het apparaat worden gemaakt
voordat het in gebruik wordt
genomen. Het apparaat moet worden
bedraad volgens de IEE-voorschriften
voor de elektrische uitrusting van
gebouwen.
Het programmapaneel wordt met het
bedieningspaneel (basistoestel)
verbonden via een voorbedrade
RJ45-kabel met een maximale lengte
van 100m. (10m standaard
meegeleverd). Het is aan te raden om
deze kabel apart te laten lopen in de
eigen kabelgoot om externe
interferentie te voorkomen.