15 opeenvolgende persen keren de status van de LED om. De LED knippert 4 keer om te bevestigen
16 opeenvolgende persen = standaardconfiguratie.
17 opeenvolgende persen = de LED is altijd aan.
Een LED kan betrekking hebben op een uitgang of groep.
3. AANSLUITING EN/OF KOPPELING VAN MEERDERE
DMI-LED-006 EN DMI-006-001
1
• Maximum 100 x DMI-LED-006 op de bus (draden 1 en 2).
• Maximale lengte van de leiding 1000m voor de bus (draden 1 en 2).
• Sectie en type van de kabels in functie van de gebruikte elementen, zoals LEDs.
4. TECHNISCHE KENMERKEN VAN DE DMI-LED-006 1
• Maximale voedingsspanning op de gepolariseerde ingangen (5) en (6): 24 VDC.
• Maximumspanning van de LEDs: 24 VDC.
• Geïntegreerde beveiliging tegen polariteitomkering.
• Stroomverbruik van een DMI-LED-006 in lege stand zonder aangestuurde LEDs: 10mA.
• Maximum aantal drukknoppen per module: 6.
• Aantal aanstuurbare LEDs: 6.
• Maximale stroomsterkte per LED 50mA (ofwel 300 mA in totaal voor de 6 uitgangen).
• Bus van identificatiemodules: 10VDC op 2 niet-gepolariseerde draden.
• Verbindingsbus: RS485.
5. VOORZORGEN 1
Dit product heeft een reeks laboratoriumtests ondergaan om te voldoen aan de normen
die vermeld staan in punt 6 hieronder. Hier volgen enkele regels die gerespecteerd
moeten worden om te vermijden dat in het kader deze normen is vastgelegd,
overschreden zou worden:
• Geen "opgerolde" lus maken met de buskabels (bus identificatiemodules en
verbindingsbus).
• De voeding die gebruikt wordt om de DMI-LED-006 te voeden, moet van het
gestabiliseerde type zijn en moet over een galvanische isolatie beschikken in
verhouding tot de spanning van het elektriciteitsnet.
• De uitgangsspanning van bovenvermelde voeding mag niet meer dan 30VDC
bedragen op straffe van vernietiging van de module(s) DMI-LED-006 en mag
hoogstens de spanning zijn die vereist is voor de LEDs.
De LED knippert 6 keer om te bevestigen
De LED knippert 8 keer om te bevestigen
5