Inhoudsopgave
Advertenties
bedradingsfouten.
4. Meet op de aansluitpunten. De netspanning mag niet hoger of lager zijn dan het
wisselstroom spanningsbereik van 180-275 V.
5. Start de micro-omvormer opnieuw door de gelijkstroomvoeding/zonnepanelen los
te koppelen en weer aan te sluiten. Een normaal opstartproces moet worden
aangegeven door een groene LED-indicator (zie sectie LED-status).
WAARSCHUWING!
Koppel de gelijkstroomkabels nooit los terwijl de micro-omvormer stroom
genereert.
6. Meet de spanning van het zonnepaneel naar de micro-omvormer met een
geschikte multimeter. De vereiste startspanning van de micro-omvormer moet hoger
zijn dan 22V wisselstroom.
7. Controleer de MC4-connectoren van de micro-omvormer en de zonnepaneel(en).
Beschadigde gelijkstroom aansluitingen moeten worden vervangen.
8. Controleer indien nodig bij de netbeheerder of de netfrequentie overeenkomt met
het frequentiebereik van de micro-omvormer.
WAARSCHUWING!
Probeer de micro-omvormer niet te repareren.
Als de bovenstaande stappen het probleem niet oplossen, neem dan
contact op met ons ondersteuningsteam of een elektricien die u vertrouwt.
De wisselstroom aansluitingen op de micro-omvormer kunnen niet worden
vervangen/gerepareerd. Als de kabel beschadigd is, moet het apparaat
worden weggegooid.
Tenzij anders vermeld, moeten onderhoudswerkzaamheden worden
uitgevoerd wanneer de apparatuur is losgekoppeld van het net
(hoofdschakelaar open) en de zonnepanelen zijn gesloten of geïsoleerd.
Gebruik geen schoonmaakdoekjes of bijtende middelen die onderdelen van
de apparatuur kunnen aantasten of elektrostatische lading kunnen
veroorzaken.
Vermijd tijdelijke reparaties. Alle reparaties mogen alleen worden
uitgevoerd met originele reserveonderdelen.
Elke micro-omvormer moet worden beschermd door een
stroomonderbreker, maar gecentraliseerde uitschakelbeveiliging is niet
vereist, tenzij gespecificeerd door nationale normen of door de
verantwoordelijke netwerkbeheerder.
Model: TX-242 Article No. 5065, 03/2023
17
Advertenties
Inhoudsopgave
