DE BASISBEGINSELEN
1
3
4
2
5
6
DE SMART REMOTE DRAGEN
DE AFSTANDSBEDIENING VASTMAKEN AAN DE BAND
De accessoiresband bevestigt de afstandsbediening aan uw
pols, de banden van uw rugzak, skistokken, fietsframes en nog
veel meer.
1. Haal de band door de gleuven aan de achterkant van de
afstandsbediening.
2. Positioneer de afstandsbediening langs de band zoals
getoond.
1. Statuslampje
2. Aan-/uit-/modustoets
3. Statusscherm afstandsbediening
4. Sluiter/Selecteren knop
5. Instellingen-/Tagtoets
6. Oplaadpoort/Opening voor accessoires
DE AFSTANDSBEDIENING VASTMAKEN MET DE SLEUTEL
EN RING
De bevestigingssleutel en -ring bevestigen de afstandsbediening
aan uw sleutelkoord, banden, autosleutels, ritsen en nog veel
meer.
1. Schuif en houd de vergrendeling in de richting van de pijl (A)
en trek dan de sleutel uit de afstandsbediening (B).
2. Maak de ring vast aan uw sleutelkoord, banden, etc.
3. Druk de bevestigingssleutel in de opening tot het klikt.
OPLADEN
1.
Schuif en houd de vergrendeling in de richting van de pijl (A)
en trek dan de sleutel uit de afstandsbediening (B).
2. Stop de oplaadkabel in de afstandsbediening tot deze op zijn
plaats klikt.
3. Verbind het andere eind van de kabel met een computer of
een andere USB-stroombron.
Opmerking: Zorg ervoor dat de computer met een stroombron
verbonden is. Als het statusscherm van de afstandsbediening niet
aangaat, probeer dan een andere USB-poort.
IN-/UITSCHAKELEN
INSCHAKELEN
Druk op de knop Aan-/uit-/modustoets [
]
UITSCHAKELEN
Houd de Aan-/uit-/modustoets [
] twee seconden ingedrukt.
2 sec