Transport en opslag
Let op
Het apparaat kan beschadigd raken als het niet correct
wordt opgeslagen of getransporteerd.
De informatie m.b.t. het transport en de opslag van het
apparaat opvolgen.
Transport
Het apparaat is door de fabrikant zo goed mogelijk verpakt om
het tegen transportschade te beschermen.
Opslag
Houd bij het niet gebruiken van het apparaat rekening met de
volgende opslagcondities:
• Droog en tegen vocht en hitte beschermd
• Op een plaats die beschermd is tegen stof en direct
zonlicht
• De opslagtemperatuur moet voldoen aan de technische
gegevens
• Haal de batterij uit het apparaat.
Bediening
Batterijen plaatsen
Let op
Zorg dat het oppervlak van het apparaat droog is en
het apparaat is uitgeschakeld.
1. Open het batterijvak, door het batterijvakdeksel (2) in
pijlrichting open te schuiven.
2. Het batterijvakdeksel (2) verwijderen.
3. Verbind de batterij (1 x 9 V blok) met de juiste polen van de
batterijclip (21).
4. Plaats de batterij in het apparaat.
5. Schuif het batterijvakdeksel (2) weer op het apparaat.
NL
Inschakelen en meting uitvoeren
1. Druk op de toets Aan/uit (8).
ð Het display wordt ingeschakeld.
ð Het apparaat is klaar voor gebruik.
2. Richt het apparaat op het meetgebied.
ð Wacht even voor een stabiele meetwaarde.
Opmerking:
Houd er rekening mee dat bij het wisselen van de
gebruikslocatie van een koude naar een warme omgeving
condensvorming op de printplaat van het apparaat kan
ontstaan. Dit natuurkundig effect, dat niet te voorkomen is,
vervalst de meting. Het display toont in dit geval geen of
verkeerde meetwaarden. Wacht enkele minuten, tot het
apparaat zich heeft ingesteld op de gewijzigde omstandigheden,
voordat u een meting uitvoert.
De displayverlichting in- en uitschakelen
1. Druk ca. 3 seconden op de toets HOLD/verlichting (5).
ð De displayverlichting wordt ingeschakeld.
2. Druk opnieuw ca. 3 seconden op de toets HOLD/
verlichting (5).
ð De displayverlichting wordt uitgeschakeld.
MAX/MIN-functie instellen
1. Druk op de toets MAX/MIN (7).
ð Op het display verschijnt de indicatie MAX (9).
ð Door het drukken op de toets MAX/MIN (7) wordt een
nieuwe meting gestart. De daarna verschijnende
waarde is de referentiewaarde.
ð MAX-functie: De maximale waarde van de nieuw
opgestarte meetinterval wordt weergegeven. Alle
waarden die onder de weergegeven waarde liggen,
worden niet weergegeven.
2. Druk opnieuw op de toets MAX/MIN (7).
ð Op het display verschijnt de indicatie MIN (10).
ð Door het drukken op de toets MAX/MIN (7) wordt een
nieuwe meting gestart. De daarna verschijnende
waarde is de referentiewaarde.
ð MIN-functie: De minimale waarde van de nieuw
opgestarte meetinterval wordt weergegeven. Alle
waarden die boven de weergegeven waarde liggen,
worden niet weergegeven.
3. Druk ca. 2 seconden op de toets MAX/MIN (7), voor het
beëindigen van de functie.
ð De meetinterval wordt gereset.
ð De actuele meetwaarde wordt weergegeven.
HOLD-functie instellen
1. Druk op de toets HOLD/verlichting (5).
ð De actuele waarde wordt vastgehouden.
2. Druk opnieuw op de toets HOLD/verlichting (5).
ð Het display toont weer de actuele meetwaarde.
thermohygrometer BC21
5