COLLECTIEF VOEDINGSYSTEEM VERWARMEN EN WARM WATER
Het ketelhuis.
Benodigd ketelvermogen.
Het benodigd ketelvermogen wordt bepaald
aan de hand van het aantal wooneenheden en
het gewenste vermogen voor de warm water-
voorziening.
Hierbij dient men uit te gaan van tenminste
28 kW. Daar er echter nimmer sprake is van
gelijktijdig gebruik van warm water, kan men
dit totale vermogen corrigeren met factor 0,4.
Deze factor is niet van toepassing bij een cv-
vermogen groter dan 28 kW.
Bijvoorbeeld in winkels of kantoorunits.
Voorbeeld:
Bij 34 wooneenheden en een CV-vermogen
van 8 kW per woning dient het in te stellen
ketelvermogen te zijn:
34 x 28 (tap) x 0,4 = 380 kW
Besturing centrale ketels.
Voor een optimale warm watervoorziening is
het nodig om de ringleiding en strangen op een
constante temperatuur te houden van minimaal
70 ºC.
Het is daarom niet nodig om dure regelingen
aan te brengen als optimalisering of weersaf-
hankelijke regelingen.
Men kan volstaan met een regelthermostaat
met een vaste instelling van 70 ºC.
Bij toepassing van meerdere ketels verdient
het aanbeveling om een cascaderegeling toe
te passen.
Meerdere ketels dienen aangesloten te worden
met het z.g. Tiggelman-systeem.
Om stilstandverliezen te beperken, kan men
in de retourleiding een zoneklep installeren.
Men voorkomt dan circulatie over de ketel die
niet in bedrijf is.
Warmtebron.
Als warmtebron zijn naast gasgestookte ketels
meerdere opties mogelijk.
Hierbij kan men denken aan houtgestookte cv-
ketels of aansluiting op een warmtenetwerk.
Indien de mogelijkheid bestaat om op een z.g.
warmtenetwerk aan te sluiten adviseren wij om
dit via een TSA te doen.
In dat geval is men in het wooncomplex zelf-
supporting en kan men met mengregeling een
constante temperatuur van 70 ºC leveren.
Circulatiepomp(en).
De transportpomp(en) in het ketelhuis dient
uitgevoerd te worden met een delta-P regeling.
Het in te stellen vermogen van deze pomp(en)
dient gebaseerd te zijn op het af te nemen liters
(debiet) t.b.v. de warm watervoorziening.
Opvoerhoogte wordt bepaald door drukverlies
in hoofdleiding, strangen en platenwisselaar in
de afleverset.
Bij het bereken van de pomp dient men uit te
gaan van 800 l/h per woning voor de warm
watervoorziening.
Ook hier is een correctiefactor van 0,4 van
toepassing en derhalve zal de capaciteit van de
pomp moeten zijn:
34 x 800 x 0,4 = 10.880 l/h
Hoofdleiding en strangen.
Het advies van TCB is om de hoofdleiding uit
te voeren met gelijkblijvende diameter en met
een doorlussing op het eind.
Indien men kiest voor vernauwen van hoofd-
leiding en strangen, dienen beide op het eind
doorgelust te worden met daarin een drukver-
schilregelaar, regelafsluiter of thermostatisch
ventiel. (TA-Therm)
(zie principeschema B)
Het is van belang om het voedingsysteem goed
te isoleren en van goede ontluchtingsmogelijk-
heden te voorzien.
Leidingen vanaf de strangen naar de woning
voorzien van brandwerende muurdoorvoeren.
Lucht en zwerfvuil.
Lucht en zwerfvuil kunnen in hoge mate de
goede werking van de installatie en regelap-
paratuur negatief beïnvloeden.
Het advies is dan ook om in het ketelhuis uit
preventie lucht- en vuilafscheiders te monteren
daar deze zich zelf snel terug verdienen.
Warmtemeting.
Indien het woon- of zorgcomplex aangesloten
wordt op een warmtenetwerk met een TSA
dient men de collectief af te nemen energie
middels een warmtemeter te registreren.
De afleversets in de woningen kunnen tevens
voorzien worden van warmte- en watermeters.
SPOEL HET VOEDINGSYSTEEM GOED
DOOR VOOR IN BEDRIJFSTELLING.
03