NL
7.4
Rookgasbeveiliging
GEVAAR:
De rookgasbeveiliging mag in geen geval
worden uitgeschakeld, gewijzigd of
vervangen door een ander onderdeel.
Bediening en voorzorgsmaatregelen
De rookgasbeveiliging controleert de doeltreffendheid
van de rookgasafscheiding via het rookgas. Indien dit
ontoereikend is, schakelt de geiser automatisch uit,
zodat de verbrandingsdampen niet in het vertrekt
terechtkomen waarin de geiser is geïnstalleerd. De
rookgasbeveiliging wordt na een afkoelperiode gereset.
Als de geiser tijdens de werking uitschakelt:
B het vertrek ventileren.
B wacht ongeveer 10 minuten en start de geiser dan
opnieuw.
Als het probleem blijft bestaan, een monteur bellen.
GEVAAR:
De gebruiker mag in geen geval
veranderingen aan de geiser aanbrengen.
Onderhoud*
Ga bij storingen van de rookgasbeveiliging als volgt te
werk:
B Draai de bevestigingsschroef van de
rookgasbeveiliging los.
B Demonteer de ontstekingsunit.
B Vervang het beschadigde onderdeel en monteer de
rookgasbeveiliging in omgekeerde volgorde.
Functiecontrole*
Werking van de rookgasbeveiliging controleren:
B Koppel de rookgasafvoer los;
B Vervang de pijp (ca. 50 cm lang) met verzegeld
uiteinde;
B Breng de pijp verticaal aan;
B Start de geiser op het aangegeven vermogen op en
stel de temperatuurregelaar in op de maximale
temperatuur.
Onder deze omstandigheden zal de geiser na twee
minuten uitschakelen. Verwijder de tijdelijke afvoer
en sluit de rookgasafvoer weer aan.
* Deze werkzaamheden mogen uitsluitend door een
erkende installateur worden uitgevoerd.
Onderhoud | 17
6 720 608 665 (2010/01)