Gebruiksaanwijzing NL
___________________________
ULTRALINER 360 2V / 4V
TOEPASSING
De lijnlaser ADA ULTRALiner 360 2V/4V is bestemd voor het controleren
van de horizontale en verticale positie van de oppervlakken van de
elementen van bouwconstructies en ook voor het overbrengen van de
hellingshoek van het constructiedeel naar soortgelijke delen tijdens
bouw- en installatiewerkzaamheden.
SPECIFICATIES
Laserstraal ................................. 2V/4V1H1D (afhankelijk van het model)
Lichtbronnen.............................. 520nm(G)/ 635nm(R) vloerpunt 650nm
Laserveiligheidsklasse................ 2
Nauwkeurigheid ........................ ±0,2mm/1m (V); ±0,3mm/1m (H)
Zelfnivelleringsbereik................. ±3°
Werkbereik (met detector)........ 40m (70m)
Rotatie/fijne afstelling ............... 360°
Voeding...................................... 4 x AA (Li-ion accu)
Batterijduur................................ ca. 8 uur met alle lijnen AAN
Montagedraad ........................... 5/8"
Bedrijfstemperatuur................... -10°C ~ +40°C
Gewicht ..................................... 0.9 kg
FUNCTIONELE BESCHRIJVING
1. De lijnlaser projecteert 2 of 4 verticale lijnen (V, afhankelijk van het
model), 1 horizontale lijn (H) 360°, schietloodpunt.Het instrument wordt
gebruikt voor binnen- en buitentoepassingen. De detector wordt gebruikt in
het bereik tot 70 m. Voor buitentoepassing.
2. De compensator voor snelle nivellering wordt gebruikt in het bereik
tot ±3°.
3. Er klinkt een waarschuwingstoon wanneer het instrument meer dan ±3°
helt ten opzichte van het horizontale vlak.
4. Het roterende mechanisme voor fijnafstelling maakt het gemakkelijk om
de laserstraal uit te lijnen
5. Het ingebouwde vergrendelingssysteem vergrendelt de compensator
automatisch wanneer de stroom is uitgeschakeld. Het beschermt de
compensator tegen trillingen tijdens het transport.
6. Tussenstand van de schakelknop activeert de hellingsmodus.
② KENMERKEN
1 Batterijcompartiment
(oplaadbaar batterijvak)
2 ON/OFF indicator
3 Handontvanger-toets (D)
4 Indicator handontvangermodus
5 Schroef voor fijnafstelling
6 Stelpoten uitdraaibaar
7 Niveauregeling
BEDIENING
1. Open het deksel van het batterijvak. Plaats 4 batterijen met de juiste
polariteit in de houder. Contacten van de houder (batterijen) of Li-batterijen
moeten samenvallen met de contacten van het batterijcompartiment. Sluit
het deksel van het batterijvak.
2. Plaats het instrument op het statief of op de vloer. Bij gebruik van een
statief, plaats het instrument op het statief en schroef de centreerschroef in
het middelste gat.
3. Schakel het instrument in door de schakelaar (2) tegen de klok in te
draaien tot de klikstand. De groene LED knippert. Als de batterij bijna leeg is,
zal de groene kleur van de indicator veranderen in rood.
4. Het instrument werkt in de hellingsmodus in de eerste stand van de
schakelaar (X). Het is mogelijk om laserlijnen onder elke hoek te projecteren.
In de stand ON wordt de pendel ontgrendeld en worden de laserlijnen auto-
matisch waterpas gesteld dmv. de pendelcompensator
5. Als er een geluidssignaal is en de laserlijnen beginnen te knipperen tijdens
het inschakelen van het instrument, betekent dit dat het instrument meer
dan ±3° buiten bereik is. Stel de positie van het instrument bij met behulp
van de waterpas met behulp van poten of statief.
6. Richt het lood punt op het gewenste punt op de vloer. Draai het bovenste
deel van het instrument om de verticale lijnen af te stellen. Stel vervolgens
de positie van het instrument bij met behulp van de fijnstelschroef.
7. De lijnlaser heeft verschillende werkingsmodi. Druk op toets (1) om de
laserlijnen te selecteren. Varianten van projecties: - horizontale straal en
neerwaarts punt;- horizontale straal en verticale straal, lood punt;- horizon-
tale straal en 3 verticale stralen, lood punt. - horizontale straal en 4 verticale
stralen, lood punt; - horizontale straal en 4 verticale stralen, neerwaarts punt.
④ ONTVANGER (WORDT NIET MET HET INSTRUMENT MEEGELEVERD)
1. Aan/Uit knop
2. Signaal-LED's
3. Luchtbelniveau
4. Ontvangstfenster laserstraal
5. Geluid uit-knop
6. Klem op de baak
7. Dynamische luidspreker
TOEPASSING VAN DE DETECTOR
De toepassing van de ontvanger is een doorslaggevend voordeel bij het
werken buiten bij zonnig weer. Druk op knop (3) om de detectormodus in te
schakelen. Open het batterijdeksel en plaats de batterij in de detector. Druk
op de Aan/Uit knop om de detector aan te zetten. Breng de ontvanger naar
de plaats van de laserstraal. Als de laserstraal op het ontvangsfenster valt,
klinkt er een alarmsignaal en gaat een van de LED's knipperen. De LED geeft
de richting aan waarin de ontvanger de laserstraal moet detecteren. Beweeg
de ontvanger totdat u een continu geluidssignaal hoort en de middelste
signaal-LED knippert. Controleer met behulp van de waterpas of de behuizing
van de ontvanger waterpas staat. Markeer het oppervlak. Plaats de detector
op de baak met behulp van de klem.
③ TOETSENBORD
1 Aan/shift/Uit-toets voor V-lijnen
2 Inschakelknop (compensatorslot)
3 Verticaal laservenster
4 Horizontaal laservenster