BERGING VAN DE BATTERIJEN
•
Zet de batterijen nooit in de nabijheid van een warmtebron, vonken of vlammen.
•
De omgevingstemperatuur moet tussen -20°C en +40°C liggen. Hoe lager de temperatuur
(binnen deze grenzen) hoe beter.
•
Stel de batterijen niet in de nabijheid van organische solventen.
•
Zet de batterijen niet bloot aan abnormale trillingen of schokken.
•
Zet de batterijen buiten het bereik van kinderen.
•
Druk niet, plooi niet of gebruik geen kracht op de batterijklemmen.
•
Stel de klemmen niet bloot aan hitte (solderen bvb.)
•
Plaats de batterijen in een zo DROOG mogelijke berging. Plaats ze niet rechtstreeks op de
grond in een ruimte die accidenteel overstroomd kan worden, zoals een kelder.
•
Bekijk regelmatig het buitenkant van de batterijen en hou ze proper en droog.
Gebruik nooit een batterijpak met barsten, een gewijzigde vorm, lekken of zichtbare
schade.
•
Werp versleten batterijen nooit weg – breng ze naar een recyclage centrum of verdeler.
•
Voor een lange berging van batterijen die gebruikt moeten worden in een grasmaaier is
het aangeraden ze regelmatig bij te laden zoals aanbevolen in het hoofdstuk INSTRUCTIES
VOOR HET LADEN VAN BATTERIJEN.
Eventueel en normaal na verschillende jaren is het nodig de batterijen te vervangen door
gelijkwaardige batterijen zoals aanbevolen door Enviromower Pty Ltd.
22