IJ4000 Impulse Jet
Bijlage B: Werkingsprincipe
Printkop Doorgeluste ketting
Printkoppen in een opstelling met doorgeluste ketting aan de IJ4000 gekoppeld. De eerste printkop is aangesloten op een printkop-interfacekaart
(P1), de tweede printkop is aangesloten op de eerste printkop. Het maximale aantal printkoppen voor een 384E doorgeluste ketting is twee. Een
IJ4000-HMI-controller kan één of twee doorgeluste kettingen hebben (één voor elke printkop-interfacekaart).
Elektrisch gezien is een doorgeluste ketting van printkoppen een schuifregister. Een schuifregister verplaatst kleine stukjes informatie per keer
en per bit met een kloksignaal. Het werkt op de volgende manier: Een bit wordt aan het begin van de lijn geplaatst en wacht op het klok-(stap)
signaal. Wanneer het kloksignaal gegeven is, stapt de bit in de eerste plek op de lijn. De bit die de eerste plek bezet houdt stapt naar de
volgende plek, de bit die deze plek bezet houdt weer naar de derde, enz. totdat de laatste bit in de lijn van de lijn stapt en verloren gaat. Herhaal
het proces vaak genoeg en alle informatie in het schuifregister wordt verplaatst. Herhaal het proces voor alle stippen in de kolom. Een latch-
(afdruk) signaal dat verstuurd wordt nadat de stippen verplaatst zijn drukt de kolom af.
Alle signalen van de doorgeluste ketting - DATA, KLOK en LATCH - worden gegenereerd en bestuurd door de circuits in de FPGA (Field
Programmable Gate Array, die als een printkop-aanstuurchip gebruikt wordt) op de printkop-interfacekaart.
Houd er rekening mee dat de printkoppen onder stroom blijven, ook als de IJ4000 is "uitgeschakeld". De enige manier om de stroom van de
printkoppen te verwijderen is om de stekker eruit te trekken.
Fotosensor voor het activeren van de afdruk
De fotosensor detecteert wanneer een product de printkoppen gaat passeren en geeft de IJ4000-HMI-controller het signaal om met afdrukken te
beginnen. Het signaal van de fotosensor is actief laag, en moet dat blijven gedurende minstens één decodeerpuls. Wanneer het afdrukken start,
gaat het afdrukken door tot voltooiing, ongeacht wat het signaal van de fotosensor doet.
De IJ4000 is geschikt voor "door straling"-, "retro-reflectieve", en "verspreidende" fotosensoren die op 24 VDC werken en een stroomdalende (of
open collector) uitgang hebben. De fotosensor wordt aangesloten op de printkop-interfacekaart (P2).
Codeereenheid
De codeereenheid bepaalt de tijdsduur tussen het afdrukken van afzonderlijke kolommen, of de afdruksnelheid. Naarmate de snelheid van een
product toeneemt moet de tijdsduur tussen kolommen afnemen, ofwel de afdruksnelheid moet toenemen om de afstanden tussen de kolommen
gelijk te houden. De IJ4000 heeft twee mogelijkheden voor een decodeereenheid, extern en ingebouwd. Gebruik de externe decodeereenheid
wanneer de snelheid van de transport schommelt. Gebruik de ingebouwde decodeereenheid wanneer de snelheid van de transportband
constant is.
De externe codeereenheid is een optionele codeereenheid van 24 VDC. Het wiel van de codeereenheid heeft de afmeting om 300 pulseringen
te genereren per 2,54 cm die het product op de transportband verplaatst wordt. De externe codeereenheid wordt aangesloten op de printkop-
interfacekaart (J4), en het signaal ervan gaat naar de FPGA waar het gebruikt wordt om op het juiste moment de kolomgegevens naar de
printkop te versturen.
Het signaal van de ingebouwde codeereenheid is een stroom van constante frequentiepulsen die op de printkop-interfacekaart gegenereerd
wordt. Een programmeerbaar tellercircuit in de FPGA deelt de 32 MHz-klok van de interfacekaart door een waarde die berekend wordt op basis
van een lijnsnelheid die tijdens het installeren van het systeem gespecificeerd wordt. Wanneer de gebruiker de ingebouwde doceereenheid
selecteert, koppelt een schakelaar in de FPGA het signaal van de externe codeereenheid los van de circuits voor het afdrukmoment en koppelt
de uitgang van het tellercircuit aan.
5765-018-D Bedieningshandleiding Versie G
Pagina 50