3. Machine- en bedieningselementen
De cirkelmaaier agria type 8000 is ge-
schikt voor het maaien van gras en ge-
lijkaardige planten, zoals dun niet hou-
ten struikgewas, in de land- en bosbouw
en voor het onderhoud van groene zo-
nes en aanplantingen. Hij is echter niet
geschikt
voor
parken!(gebruik conform de bestem-
ming).
3.1 Motor
De viertakt benzinemotor wordt aan-
gedreven met normaal verkrijgbare ben-
zine (zie ook blz. 4: geadviseerde brand-
3
stof). Tijdens de eerste 20 bedrijfsuren
(inrijperiode) mag de motor niet tot het
maximum worden belast.
Ook na de inrijperiode mag u als regel
niet meer gas geven dan nodig is.
Hoge toerentallen kunnen de
I
motor beschadigen en de le-
vensduur aanzienlijk beperken. Dit
geldt vooral als de motor onbelast
draait! Laat de motor nooit over z'n
toeren draaien, daardoor kan de mo-
tor direct defect raken.
Koeling
De motor wordt gekoeld met een venti-
lator. Zorg ervoor dat geen vuil of blader-
resten in de koelluchtzeef op de
repeteerstarter en de koelribben van de
cilinder worden aangezogen.
14
grasperken
in
agria cirkelmaaier 8000
Stationaire toerental
Het stationaire toerental van de motor
moet juist zijn afgesteld. Wanneer de
toerentalhendel tegen de eindaanslag
in stationaire positie staat, moet de mo-
tor bij laag toerental zonder problemen
blijven lopen.
Luchtfilter
Het luchtfilter reinigt de aangezogen
lucht. Een vervuild luchtfilter kan het
motorvermogen ongunstig beïnvloeden.
Ontsteking
De motor is uitgerust met een
onderhoudsvrije, contactloze elektroni-
sche ontsteking. Het is aan te bevelen,
de noodzakelijke controles door een
vakman te laten uitvoeren.
Choke
De chokebediening is in de toerentalre-
gelaar ingebouwd.
Voor het starten met koude mo-
tor moet de choke worden ges-
loten.
Voor het starten met warme
motor en in de bedrijfspositie
moet de choke geopend zijn.
Brandstofkraan
De brandstofkraan (B/11) be-
vindt zich aan de carburateur.