Functiebeschrijving
6
Afb. 1: Bedieningsvoorbeeld
Een optimale signaaloverdracht wordt in het open veld of vanaf verhoogde po-
sities bereikt. Hierdoor kan de standverwarming worden bediend op een af-
stand van ongeveer 1000 m van het voertuig.
Bij het bedienen van de zender deze verticaal naar boven houden en de boven-
zijde niet bedekken (zie afbeelding).
Als aan de hand van het uitblijven van de terugmelding wordt vastgesteld dat
het bediensignaal het voertuig niet heeft bereikt, dan leidt het veranderen van
het standpunt met enkele meters vaak tot succes. Op sterk bebouwd terrein
wordt de ontvangst overeenkomstig beperkt.
AANWIJZING
Bij latere inbouw van af fabriek gemonteerde verwarmingsapparaten
kunnen beperkingen van de ter beschikking staande functies optreden.
Laat u zich hierover nader informeren door uw montagepartner.
Voertuigverwarming instellen
7
Voor het inschakelen van het verwarmingsapparaat (bij ingeschakeld con-
u
tact) de voertuigverwarming op "warm" zetten.
Voertuigventilator op de laagste stand (lager stroomverbruik) instellen.
u
| 9030726B |
5