5.3 Montage reductor applicatie
i
5.4 Ingebruikname
i
GH.AT.APEX.2016.NL.Rev.2.0
G e b r u i k e r s h a n d l e i d i n g
De reductoren van Apex Dynamics kunnen in elke positie ingebouwd worden.
Bij de montage van de reductoren dient met het volgende rekening te
worden gehouden:
Zorg altijd voor de juiste gereedschappen en hulpmiddelen.
Controleer of de reductor onbeschadigd is (geen schade door
transport of opslag). Met name de uitgaande as, afdichtingen en
montagevlakken.
Omgevingstemperatuur binnen specificatie van de reductor .
Uitgaande assen en flensvlakken moeten grondig gereinigd worden
met corrosiewerende middelen. Let op dat oplosmiddelen niet in
contact komen met keerringen en/of afdichtingen.
Bevestigingsmaterialen aandraaien en aanhalen conform de geldende
voorschriften (zie ook tabel met aanhaalkoppels in paragraaf 5.2).
Zorg voor een goede uitlijning van de uitgaande as.
Aangebrachte overbrengingselementen moeten gebalanceerd zijn en
mogen geen ontoelaatbare radiale en/of axiale krachten veroorzaken.
Bij tandriempoellie applicaties de specificaties van de tandriem
leverancier volgen. Let op voor te hoge radiale krachten, tandriem
spanning altijd controleren met daarvoor geëigende meetapparatuur.
Voor montage van Shrinkdisc bij AT(B)C en AT(B)FC wordt
verwezen naar de separate Shrinkdisc montage instructies op onze
website.
Laat de reductor altijd eerst even inlopen. Verhoog de belasting en
omloopsnelheid in twee tot drie stappen tot aan het maximum.
Let bij het inlopen goed op het volgende:
Controleer bij het inlopen altijd nog een keer de maximaal toelaatbare
ingangssnelheid en koppels.
Loopt de reductor gelijkmatig?
Treden er vibraties of ongewoon loopgeluiden op?
Zijn er lekkages aan de in– of uitgaande kant van de reductor?
Controleer of de behuizingtemperatuur binnen de opgegeven
specificatie blijft.
© Apex Dynamics BV, 2016
High Precision Planetary Gearboxes
Pagina 10