VERGRENDELINGSSYSTEEM
Als de slangverbinding is verwijderd, moet het opschroefbare vergrendelingssysteem
(artikel 43) contact maken met het ongeïsoleerde metaal op de kopplaat. Als de
slangverbinding is aangebracht (zie figuur 4), is de schakeling geactiveerd en de motor niet
geaard, waardoor de motor kan draaien.
ONDERHOUD
Probleem
Bovenmatige trilling
Zuigt niet of heel slecht
Motor wil niet starten
Motor is geblokkeerd, draait
niet.
Mogelijke oorzaak
Losse of ontzette rotor of
motor
Zuigkop te hoog of te laag.
Verstopte slang of afvoer. Te
veel afval.
Gasregelschuif en/of stop-
knop op ''uit''. Benzine op.
Slechte of oude benzine.
Bougiekabel niet verbonden.
Luchtfilter vies. Slang niet
gemonteerd, waardoor de
vergrendelingsdraad aardt.
Afval in rotor.
Motorproblemen.
Oplossing
Stop onmiddellijk met werken.
Controleer rotor en vervang
deze zonodig. Controleer
motor
Pas positie van zuigkop aan.
Ontstop slang of afvoer. Zorg
voor voldoende lucht in afval.
Controleer stop-knoppen,
gasregelschuif en benzine.
Verbind bougiekabel. Reinig
of vervang luchtfilter. Of neem
contact op met bevoegd
onderhoudsmonteur. Bevestig
slang aan ombouw.
Reinigen van verstopte
rotorombouw. Neem contact
op met uw dealer indien er
zich problemen met de motor
voordoen.