3.
GEBRUIKSRICHTLIJNEN
3.1
Installatie
Plaats de Titan lader en de accu in een droge en goed geventileerde ruimte. De afstand tussen
de lader en de accu mag niet meer dan 6 meter bedragen. De lader kan op de vloer of aan de
wand gemonteerd worden. Wandmontage verbetert de luchtcirculatie binnen de lader en
verlengt de levensduur van de lader. De aansluit openingen voor de kabels voor de
netspanning, de accu, de aarde, de startaccu en de remote panelen bevinden zich aan de
onderkant van de lader, zie figuur 2.
Figuur 2,
Positie van de
aansluit openingen
Aansluiten van de aarde
Sluit de aardschroef van de Titan lader aan op een echt aardpunt. Aardaansluitingen moeten
in overeenstemming zijn met geldende veiligheidseisen.
Op een boot moet de aardschroef verbonden worden met de aardplaat of de scheepshuid.
Aan land moet de aardschroef verbonden worden met de aarde van het elektriciteitsnet.
Bij mobiele toepassingen (auto, caravan etc.) moet de aardschroef verbonden worden
met het chassis van het voertuig.
Aansluiten van de accu
De verbindingen tussen de Titan lader en de accu zijn essentieel voor een goede werking van
de lader. Draai daarom de kabelverbindingen goed aan en gebruik zo kort en zo dik
mogelijke kabels om het spanningsverlies tussen de lader en de accu tot een minimum te
beperken. Hoe korter en dikker de kabels zijn, des te geringer is hun weerstand. Daarom
wordt het afgeraden om accukabels langer dan 6 meter te gebruiken. In onderstaande tabel
staan de aanbevolen minimum doorsneden van de koperkern van de accukabels.
Type
kern diameter van kabels tot
12/50
10 mm
24/30
6 mm
24/30 110V
6 mm
24/50
10 mm
48/25
6 mm
Kern diameter van kabels tussen 1,5m en 6m
1,5m
2
2
2
2
2
Gebruiksaanwijzing Titan
2
16 mm
2
10 mm
2
10 mm
2
16 mm
2
10 mm
37