Installatie- en bedieningshandleiding
KEMPER KHS-flowsensor
Figuur 638 4G, DN 15 - DN 25 (Frequentie-uitgang)
Figuur 638 6G, DN 15 - DN 25 (4...20mA - GBS-versie)
Figuur 638 4G DN 15 – DN 25
Figuur 638 6G DN 15 – DN 25
1.Toepassing
De flowsensor met geïntegreerde Vortex-stromingssensor en Pt1000 is bestemd voor de exacte meting van
volumestromen en temperaturen, evenals voor de bewaking en aansluitende registratie van de spoelvolumes (zie ook
paragrafen 3a en 3b) met de KHS-Logic of de KHS-Mini besturingsunits (alleen figuur 638 4G!). Vanwege de lage
drukverliezen is de flowsensor zeer geschikt voor het Kemper-Hygiënesysteem, aangezien grotere volumestromen
gemeten kunnen worden. De flowsensor is ook geschikt voor warmwatercircuits, voor nabehandeling van water en voor
bronwater (gefilterd). Voor figuur 638 4G wordt door Kemper een optioneel verkrijgbaar handmeetapparaat (uitlees- en
meetapparaat) met digitaal display en opslagmogelijkheid (figuur 138 00 002) voor de parameters volumestroom,
temperatuur en stroomsnelheid aanbevolen. Voor figuur 638 6G zonder uitlees- c.q. meetapparaat kan de sensor aan een
GBS aangesloten worden voor het tonen van de volumestromen en temperaturen. De flowsensor heeft aan beide zijden
een buitendraad volgens DIN 3546, deel 1, voor de universele aansluiting op koperen, stalen, roestvaststalen en
meerlagen-leidingen van DN 15 tot DN 25.
2. Functie
De functie van de flowsensor is gebaseerd op het principe van de Karmanse wervelstraat. De wervels die na het
deltagevormd lichaam in de stroom ontstaan, zijn proportioneel met de stroomsnelheid. De wervels worden door een
piëzo-elektrisch peddel gedetecteerd en door de geïntegreerde elektrotechniek omgezet in een frequentiesignaal. Voor
meting van de temperatuur is een Pt1000 in het deltagevormd lichaam geïntegreerd. De flowmeter kan niet voor volumes
lager dan het meetbereik gebruikt worden, aangezien dan geen meetbare wervelstromen ontstaan. De meetresultaten
van volumes lager dan het meetbereik bevatten grote fouten (let op het meetbereik!). Bij gebruik van het KEMPER
´Control-plus´ handmeetapparaat (uitlees- en meetapparaat, figuur 138 00 002) wordt een volume lager dan het
meetbereik automatisch herkend.
3. Inbouw en montage
De inbouwpositie is in principe naar believen. Indien zich ophopingen kunnen voordoen in horizontale leidingen wordt
aanbeloven de sensor aan de bovenkant van de leiding te monteren. In het gebied van de meting mogen geen vreemde
voorwerpen zijn.
Inbouw ingangszijde: na appendages en fittingen min. 5 x DN, na pompen min. 30 x DN
Inbouw uitgangszijde: de diameter van de aansluiting aan de uitgangszijde mag niet kleiner als de diameter van de
flowsensor zijn.
LET OP: Wijzigingen in de diameter van leidingen mogen alleen van groot naar klein zijn om foute metingen te
voorkomen!
- 1 -