Hoofdstuk 5
schaduwde zijde van de woning, bij voorkeur uit de gevel of
overstek. Indien de buitenlucht van onder de pannen wordt
aangezogen, dient de aansluiting zo te worden uitgevoerd,
dat er geen condenswater in het dakbeschot ontstaat en er
geen water in kan lopen. Aanzuigen van de ventilatielucht
van onder de pannen is mogelijk als er via de boven- en
onderzijde van het dakvlak vrije lucht kan toetreden en de
riolering niet ontspant onder de pannen.
A = Afstand van 10 mm boven dakbeschot
B = Dakisolatie
C = Dichtschuimen
D = Pijp t.b.v. suppletielucht zorgvuldig isoleren en damp-
dicht afwerken
den gevoerd, dat er geen condenswater in het dakbeschot
ontstaat.
doorvoer dient zodanig te worden uitgevoerd, dat opper-
vlaktecondensatie wordt voorkomen.
voer.
14
-
-
-
-
Renovent Excellent 300/ 400 Rev G April 2013
1 = Renovent Excellent links 2/2
2 = Voorkeur toevoer ventilatielucht
3 = Toevoer ventilatielucht van onder
4a = Vrije aanzuig onderzijde dakvlak
4b = Vrije aanzuig bovenzijde dakvlak
5 = Rioolontspanning
6 = Voorkeurplaats afvoer ventilatie-
7 = Brink kunststof HR WTW buis
8 = Condensafvoer
9 = Akoestische slang
10 = Kanalen van en naar woning
steem bedraagt 150 Pa bij de maximale ventilatiecapaciteit.
Wanneer de weerstand van het kanalensysteem hoger is,
vermindert de maximale ventilatiecapaciteit.
en rioolontluchting dient zo te worden gekozen, dat er geen
hinder ontstaat.
gekozen, dat vervuiling en tocht wordt voorkomen. Geadvi-
seerd word om de Brink toevoerventielen toe te passen.
1 = Brink toevoerventielen
2 = Toevoer uit wand
3 = Afzuigventiel in plafond of hoog in de wand
4 = Voorkom overspraak
5 = Bij voorkeur Brink instortkanalen
a = Spleet onder de deur van 2 cm.
Er dienen voldoende overstroomopeningen te worden aange-
bracht, zie NEN 1087, deurspleet 2 cm.
Installeren
(waterpas opstellen)
de pannen
lucht; Brink geisoleerde ventila-
tiedakdoorvoer toepassen
-