Handleiding EC.441 v3
4. Aansluitingen:
CT‐stroomspoelen: De bijgeleverde stroomspoelen worden elk over EEN stroomgeleider geplaatst
(fasedraad) achter de automaat. De stroomspoelen zijn met een open kooi, zodat de stroomdraad
niet moet losgemaakt worden. Zorg dat de kooi goed gesloten is na montage. De richting van de
spoel is belangrijk: De belasting moet zich bevinden langs de zijde waar de 2 meetdraden uit de spoel
komen. De zwarte draad is de min. De witte draad is de plus.
Indien een CT‐ingang niet gebruikt wordt, moet er een draadbrug gelegd worden tussen – en + van
de betreffende ingang.
Referentiespanning: Voor de referentiespanning moet eveneens op de polariteit gelet worden. Op
de klem 'N' wordt de nulleider verbonden (Belgie: blauw) en op 'L' de fase. (Te beveiligen met een
automaat max 16A)
meter verbonden worden met de seriële ingang van de EC441. LET OP: ingang4 kan dan niet meer
werken! In de configuratie van de WS500 kunnen we het protocol instellen (momenteel FR:ERDF /
NL: DSMRv4.0) .
Bus‐aansluiting: De bus‐aansluiting omvat 4 draden: ‐/ A/ B/ +. Zijn er meerdere 2‐WIRE Modbus‐
modules, dan worden deze draden doorverbonden naar de volgende modules.
(OPGELET: indien de module een PC.080 is, dan enkel – en + verbinden op deze module, A en B
worden hier NIET gebruikt!) De bus‐kabel wordt verbonden met de webserver op de
overeenkomstige klemmen ‐/ A/ B/ +
De BUSSTRUCTUUR is zeer belangrijk voor RS485: nóóit aftakkingen maken (ster).Er mogen slecht
TWEE uiteinden zijn op de bus. Beide uiteinden moeten afgesloten worden met de bijgeleverde
weerstanden (120 ohm)
de klemmen op de module slechts geschikt zijn voor 1 x 0.5mm² gebruik je de losse meegeleverde
klemmen om de bus door te lussen.
2‐wire.be
ZEER BELANGRIJK: De referentiespanning moet op dezelfde fase
aangesloten worden als de verbruikers voor de 4 stroomspoelen!!! Voor
3‐fasen moeten er 3 individuele EC.441 modules geplaatst worden. De 4
stroomspoelen van 1 module moeten dus allen dezelfde fase hebben.
Onderaan zijn er 4 ingangen voor spanningsloze contacten: deze kunnen
afkomstig zijn van energiemeters welke enkel een puls uitgang hebben,
of een contact van een spanningssensor (vb VS.230), een
stroomsensor(CS.400) . Deze ingangen worden dan op 'tijdbasis'
gemeten en zetten de tijdsduur om naar een verbruik.
Indien men een 'slimme meter' heeft, dan kan de seriële poort van deze
2‐Wire Energy Monitor
Figuur: de afsluitweerstand moet
op het beginpunt en het eindpunt
worden aangesloten. Als bus‐
geleider voor afstanden <100 m
gebruik je bij voorkeur de groene
EIB bus‐kabel waarbij de
afscherming langs één zijde wordt
aangesloten op aarding. Aangezien
2