5 Bediening
Wanneer de ketel is aangestoken volgens § 4.2 is verdere bediening van de kachel eenvoudig.
Met behulp van de standenknop op de carburateur regelt u de olietoevoer naar de branderpot.
Op de standen 1, 2, 3 en 4 moet u een helderblauwe vlam rondom in de branderpot zien.
Op de standen 5 en 6 brandt de vlam voor ongeveer 80 % blauw en 20 % wit/geel
Op de laagste stand moet de vlam rondom in de pot branden. Is dit niet het geval dan dient u de
standenknop iets hoger te zetten, totdat de vlam rondom in de pot brandt.
Door verschillen in temperatuur, viscositeit en oliekwaliteit kunnen er verschillen optreden in de dikte
van de olie. Dit kan tot gevolg hebben dat de ketel op dezelfde stand van de carburateur harder of
zachter brandt. Dit kunt u ondervangen door de standenknop op de carburateur te corrigeren.
Let op:
Het minimum/maximum hoeveelheid brandstof per minuut staat aangegeven op de bovenkant van de
carburateur.
Wanneer u problemen heeft met de bediening van de ketel kunt u in bijlage C een lijst vinden waarin
mogelijke problemen en bijbehorende oplossingen worden besproken.
Gebruikershandleiding Kabola E&S-serie, 2-10-2009
Verander de instellingen van carburateur niet! De carburateur is al door de
fabrikant nauwkeurig afgesteld.
10