Inbouwen
OPGELET
Om ervoor te zorgen dat de DG..C bij het monteren
en in werking niet beschadigd raakt, moet er op
het volgende gelet worden:
– Continubedrijf met gassen met meer dan
0,1 vol.-% H
S versnelt de veroudering van het
2
elastomeermateriaal en verkort de levensduur.
– Laten vallen van het apparaat kan tot perma-
nente beschadiging van het apparaat leiden. In
dat geval het complete apparaat en de bijbe-
horende modules voor gebruik vervangen.
– Uitsluitend goedgekeurd afdichtingsmateriaal
gebruiken.
– Op de max. omgevingstemperatuur letten, zie
pagina 5 (Technische gegevens).
– Max. inlaatdruk p
max
– Max. testdruk om de gehele installatie te testen:
gedurende korte tijd < 15 min. 2 bar (29 psig).
– Het apparaat tegen het binnendringen van ver-
ontreiniging en vocht (ijsvorming bij temperaturen
beneden het vriespunt) uit het te meten medium
beschermen. Bijv. een filter inbouwen en stijg-
leiding aanbrengen.
– Sterke impulsen aan het apparaat vermijden.
– Bij sterk schommelende druk ervoor een voor-
restrictie inbouwen, zie pagina 5 (Toebeho-
ren).
DG..C
▷ Inbouwpositie verticaal of horizontaal. Bij een
horizontale inbouwpositie verandert het tevoren
ingestelde schakelpunt met 0,2 mbar (0,08 "WC).
(-0.08 "WC)
=
±0 mbar
(±0 "WC)
(+0.08 "WC)
▷ Indien de DG..C met de stekker naar beneden
gericht wordt ingebouwd, reduceert de bescher-
mingswijze zich tot IP 40.
▷ De DG..C mag geen muur aanraken. Minimale
afstand 20 mm (0,79 inch).
▷ Op voldoende vrije ruimte voor de montage let-
ten.
▷ Bij de DG..VC voor vrij zicht op het handwiel zor-
gen.
1 Installatie spanningsvrij maken.
Gastoevoer afsluiten.
De leiding spoelen.
4
600 mbar (8,5 psig).
-0.2 mbar
=
+0.2 mbar
=
5
DG..C..1, DG..C..9 aan een gasmagneetklep
valVario monteren
4
▷ Voor het meetpunt voor de inlaatdruk p
senruimtedruk p
positie voor de drukschakelaar uit de bedrijfs-
handleiding van de gasmagneetklep selecteren.
▷ Alleen bijgevoegde, zelftappende schroeven
gebruiken.
6
Bedraden
OPGELET
Om ervoor te zorgen dat de DG..C tijdens bedrijf
niet beschadigd raakt, moet er op het volgende
gelet worden:
– Als de DG..C..G (DG..VCT..G) ooit een spanning van
> 24 V (> 30 V) en een stroom van > 0,1 A bij cos φ =
1 of > 0,05 A bij cos φ = 0,6 geschakeld heeft, is de
gouden laag op de contacten weggebrand. Daarna
kan het apparaat alleen nog maar voor dat vermogen
of voor hogere vermogens worden gebruikt.
– Let op het schakelvermogen, zie pagina 5
(Technische gegevens).
▷ De DG..C kan met behulp van een vlakke steek-
huls (4,8 × 0,8 mm) of een contrastekker elek-
trisch worden aangesloten.
▷ De DG..CT wordt via een contrastekker met
½" NPT-draad en reeds aangebrachte aansluit-
draden elektrisch aangesloten.
DG..C
▷ De DG..C is als maakcontact of omschakelcon-
tact leverbaar.
▷ Let op de contactpositie bij dalende/stijgende
drukbewaking:
Het omschakelcontact schakelt bij dalende druk-
bewaking van NO 2 naar NC 1, bij stijgende druk-
bewaking van NC 1 naar NO 2. Het maakcontact
opent bij dalende drukbewaking, bij stijgende
drukbewaking sluit het contact.
NL-3
5
of uitlaatdruk p
de aanbouw-
z
d
7
DG..C
, tus-
u
DG..CT