4.2.1 Aantal pompen
In dit menu wordt ingesteld of er gewerkt wordt met een 1-, 2- of 3-pomps besturing. Na het drukken op de
OK-toets kan met pijltoetsen (▲,▼) het aantal pompen gekozen worden. Met de OK-toets wordt de keuze
bevestigd.
4.2.2 Drukmeting
In dit menu wordt het drukmeet principe ingesteld. Na het drukken op de OK-toets kan met de pijltoetsen
(▼,▲) het gewenste meetprincipe worden gekozen. Er kan uit de volgende meetprincipes worden gekozen:
Drukmeting, 4-20mA aansluiting, meetbereik 0 – 6 bar
Drukmeting, 4-20mA aansluiting, meetbereik 0 – 10 bar
Drukmeting, 4-20mA aansluiting, meetbereik 0 – 16 bar
Drukmeting, 4-20mA aansluiting, meetbereik 0 – 25 bar
Drukmeting, 4-20mA aansluiting, meetbereik 0 – 40 bar
1x drukschakelaar
2x drukschakelaar
De keuze van het meetprincipe moet met de OK-toets worden bevestigd. In het geval van een 3-pomps
besturing kunnen als druk meetprincipe geen drukschakelaars worden toegepast.
4.2.3 In- en uitschakeldrukken en alarmdruk
In deze menu's worden de schakelpunten van de pomp(en) ingesteld. Om een schakelpunt in te voeren
moet er op de OK-toets worden gedrukt (rechtsonder in de display verschijnt het
(▲,▼) kan vervolgens de waarde van het eerste cijfer worden veranderd. Na een druk op de OK-toets
verplaatst de cursor een positie naar rechts. Na het invoeren van alle cijfers verdwijnt het
na het invoeren rechtsonder in het display een ?-teken, dan geeft de besturing aan dat het ingegeven
schakelpunt niet consistent is, ofwel dat bijv. de uitschakeldruk kleiner gekozen is dan de inschakeldruk. De
besturing geeft in dit geval ook een akoestisch signaal.
4.2.4 Minimale looptijd
In dit menu wordt de minimale looptijd (in seconden) van de pomp(en) ingesteld. De minimale looptijd is de
tijd dat de pomp nog minimaal loopt nadat de besturing een startcommando heeft gegeven. Deze functie kan
worden uitgeschakeld door een waarde van 0000sec in te voeren.
4.2.5 Inschakelvertraging P1-P2
In dit menu wordt de inschakelvertraging tussen de pompen ingesteld in seconden. De inschakelvertraging is
de tijd waarbinnen de pompen niet wordt gestart indien de besturing een gelijktijdig inschakelcommando
heeft gegeven. Na de ingestelde tijd wordt de eerstvolgende pomp in rij ingeschakeld.
Reden voor het gebruiken van een inschakelvertraging is dat men kan voorkomen dat de verschillende
pompen gelijktijdig starten en daarmee een voorzekering overbelasten.
4.2.6 Maximale looptijd / Looptijd storing
In dit menu kan de looptijd van de pompen met een maximale tijd begrensd worden. Als de pomp langer
loopt dan de hier ingegeven tijd, geeft de besturing een alarm, mits looptijd storing op "ja" staat ingesteld. Bij
een 2- of 3-pomps installatie wordt bij het overschrijden van de maximale looptijd gewisseld van pomp.
Indien looptijd storing op "nee" staat ingesteld wordt vind er geen alarmmelding plaats wel wisselt de
besturing na de ingestelde looptijd van pomp. Deze functie kan worden uitgeschakeld door een waarde van
0000sec in te voeren.
4.2.7 Voordruk fout na
In dit menu wordt het aantal secondes ingesteld waarna de besturing een alarm geeft indien geen voordruk
(=ingangsdruk) wordt gemeten. Een voordrukfout moet handmatig worden gereset. Deze functie kan worden
uitgeschakeld door een waarde van 0000sec in te voeren.
Pagina 11 van 29
↵ ↵ ↵ ↵
-teken). Met de pijltoetsen
↵ ↵ ↵ ↵
-teken. Staat er